Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft zich in een schadestaatprocedure gebogen over een al jaren slepende zaak tussen de Friese bouwgroep Betsema uit Balk en Miedema Accountants uit Sneek na een verkeerd fiscaal advies van de accountant. Betsema leed bijna 3,5 ton schade door een advies van Miedema over de invoering van een nieuwe reiskostenregeling in 2007 voor chauffeurs en meerijders van door de medewerkers van het Betsema-concern gebruikte busjes. De rechtbank stelde eerder al vast dat Miedema aansprakelijk is voor de door Betsema geleden schade vanwege dat advies.
Uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2020:3896
Fout fiscaal advies
In de schadestaatprocedure bij het Hof ging het om de omvang van de schade die drie werkmaatschappijen van Betsema hebben geleden als gevolg van de door Miedema gemaakte fout. De fout betrof een advies van Miedema over de invoering van een nieuwe reiskostenregeling in 2007 voor chauffeurs en meerijders van door de medewerkers van het Betsema-concern gebruikte busjes. De regeling is in april 2008 beëindigd, nadat gebleken was dat, anders dan door Miedema was geadviseerd, over de door het Betsema-concern aan de chauffeurs en meerijders betaalde vergoedingen wel loonbelasting en premies verschuldigd waren, zodat de vergoedingen anders dan was verondersteld bij de invoering van de regeling, dus niet netto konden worden uitbetaald. Na een met de belastingdienst gesloten compromis werd aan het Betsema-concern in totaal € 346.249,- aan naheffingsaanslagen (inclusief boetes) opgelegd.
Vordering toegewezen
Betsema vorderde vervolgens via de rechter het schadebedrag van Miedema. De rechtbank wees de vordering toe, nadat de rechtbank in een eerdere procedure had bepaald dat Miedema aansprakelijk is voor de door Betsema geleden schade vanwege het advies en tegen dat vonnis geen appel was ingesteld.
Hoger beroep: voordeelsverrekening?
Miedema ging echter niet akkoord met de toewijzing van de vordering en stelde daar hoger beroep tegen in. Het Hof verwierp in een tussenarrest het verweer van Miedema dat geen sprake is van een causaal verband tussen de schade en de fout van Miedema. In het nieuwe arrest ging het nog om de vraag of Miedema zich terecht beriep op voordeelsverrekening. Volgens het Sneker accountantskantoor had de door hen geadviseerde en enige tijd toegepaste reiskostenregeling namelijk ook tot een besparing voor het Betsema-concern geleid. In dat geval kan de besparing of een deel ervan, indien en voor zover dat redelijk is, in mindering worden gebracht op de vordering van € 346.249,-
Accountant onderzoekt mogelijk voordeel
Een door het Hof in 2016 benoemde deskundige (een accountant) had zich gebogen over de vraag of de invoering van de nieuwe reiskostenregeling in 2007 binnen het concern van Betsema tot een besparing op de totale kosten van de reiskostenregeling en/of tot een besparing op de personeelskosten had geleid in vergelijking met de situatie onder de oude reiskostenregeling. De accountant kwam tot de conclusie dat een besparing in de werkgeverslasten vanwege de invoering van de door Miedema geadviseerde reiskostenregeling niet is vast te stellen. Wel stuitte hij op een besparing als gevolg van een gunstige regeling van Betsema met de fiscus. De fiscus had op basis van de aangeleverde gegevens een hogere aanslag kunnen opleggen. Deze besparing is echter al in de vordering, die is gebaseerd op de daadwerkelijke naheffingsaanslagen, verdisconteerd.
Kritiek op accountant-deskundige
Miedema Accountants uitte vervolgens bezwaren over het deskundigenonderzoek. Miedema vond dat de deskundige zich te gemakkelijk van zijn opdracht heeft afgemaakt (hoewel hij erg lang over zijn opdracht heeft gedaan en ook nog een forse vergoeding in rekening heeft gebracht). De deskundige heeft zich, meent Miedema, met een kluitje in het riet laten sturen door Betsema. Het Hof volgt Miedema echter niet in haar kritiek op het werk van de deskundige, wordt uitgesproken in het nieuwe arrest: ‘Miedema lijkt uit het oog te verliezen dat een accountant die als deskundige optreedt volgens vaste rechtspraak van het CBB gebonden is aan zijn gedrags- en beroepsregels en dat dit onder meer betekent dat de bevindingen en conclusies van de accountant een deugdelijke grondslag moeten hebben (vgl. voor een samenvatting van deze rechtspraak, de uitspraak van de accountantskamer van 20 december 2019, ECLI:NL:TACAKN:2019:86). Uit het rapport van de deskundige volgt dat de accountant op diverse manieren heeft geprobeerd een deugdelijke grondslag te vinden voor een inhoudelijk oordeel over een mogelijk voordeel, maar daarbij steeds op het probleem is gestuit dat de voor hem relevante informatie ontbreekt of onvoldoende is. Naar het oordeel van het hof heeft de accountant inzichtelijk gemaakt dat en waarom hij geen voor hem als accountant te verantwoorden conclusies kan trekken over het bestaan en de omvang van een voordeel. Het rapport is op dit punt consistent en behoorlijk onderbouwd. Dat deze uitkomst (voor Miedema) onbevredigend is, zeker gelet op de lange duur van het onderzoek en de kosten ervan, is voorstelbaar, maar leidt niet tot een ander oordeel.’
Mogelijk schikking
Tot definitieve afdoening van de strijd tussen de Friese kemphanen leiden die constateringen echter nog niet. Anders dan Betsema meent is daarmee het doek nog niet gevallen voor het beroep op voordeelsverrekening, oordeelt het Hof. Het deskundigenonderzoek heeft namelijk wel nieuwe en naar het oordeel van het Hof relevante informatie opgeleverd over een mogelijk voordeel van Betsema vanwege de nieuwe reiskostenregeling. Miedema heeft berekeningen overlegd van de besparingen die volgens het accountantskantoor zijn gerealiseerd. Het Hof geeft Betsema nu eerst de gelegenheid om alsnog inhoudelijk op die berekeningen in te gaan door desgewenst alternatieve berekeningen te maken. Het Hof zal de door Miedema overlegde berekening, de door Betsema te vervaardigen berekening(en) met de onderbouwing ervan, en een eventuele reactie van Miedema op die berekening(en) bespreken tijdens een later dit jaar te houden comparitie van partijen. Die comparitie zal ook benut worden voor overleg over de mogelijkheden van een schikking.
Geef een antwoord