De dga van een bedrijf dat nieuwe telefoons via internet verkoopt heeft zijn boekhouder opzettelijk de margeregeling voor gebruikte telefoons laten toepassen, oordeelt de rechtbank Amsterdam. Zijn businessmodel was volgens de rechter gebaseerd op het plegen van de BTW-fraude. De rechtbank acht een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke celstraf van een half jaar op z’n plaats.
Boekhouder
De rechtbank acht bewezen dat het bedrijf van de dga opzettelijk de kwartaalaangifte voor de omzetbelasting over het 1e kwartaal 2014, 2e kwartaal 2014 en 3e kwartaal 2014 onjuist liet doen door de boekhouder, die zijn eigen administratiekantoor heeft. De dga gaf elk kwartaal de inkoopfacturen en verkoopbonnen aan zijn boekhouder. Hij wist dat zijn boekhouder de margeregeling toepaste bij het indienen van de aangiften omzetbelasting voor zijn bedrijf, gaf de dga op zitting toe. Hij wist ook dat de margeregeling (waarbij een handelaar bij levering van goederen slechts omzetbelasting verschuldigd is over zijn winstmarge) alleen van toepassing is bij de koop en verkoop van gebruikte telefoontoestellen.
Businessmodel gebaseerd op fraude
De dga heeft zich schuldig gemaakt aan belastingfraude door als feitelijk leidinggevende opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting te laten indienen, oordeelt de rechtbank daarom. Hierdoor is bijna € 135.000 te weinig belasting geheven. ‘Verdachte heeft misbruikt gemaakt van het vertrouwen waarop het systeem van belastingheffing is gebaseerd. Daarbij heeft hij de concurrentie met zijn branchegenoten vervalst. Verdachte was doordat hij veel te weinig omzetbelasting betaalde in staat mobiele telefoons onder de marktwaarde te verkopen. Verdachte heeft heel bewust gehandeld. Zijn businessmodel was gebaseerd op het plegen van deze fraude. Zonder de fraudehandelingen was zijn bedrijf waarschijnlijk niet levensvatbaar geweest. Verdachte heeft niet meegewerkt aan het onderzoek van de Belastingdienst. Hij heeft ook geen openheid van zaken willen geven bij het strafrechtelijk onderzoek.’
De rechtbank acht daarom een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke celstraf van een half jaar op z’n plaats.
Uitspraak: ECLI:NL:RBAMS:2019:10217
Geef een reactie