De horeca, transport en de zakelijke dienstverlening laten in 2020 door de coronacrisis de grootste krimp zien. De detailhandel groeit dit jaar als enige commerciële sector. De sectoren die in 2020 het hardst krimpen laten in 2021 ook de hoogste groei zien, al herstellen ze niet volledig.
Virus eerst onder controle brengen
Dit stelt het ING Economisch Bureau in het vandaag gepubliceerde Vooruitzicht Sectoren. ‘Er blijft veel onzekerheid over het verloop van de corona-uitbraak. Als het virus onder controle is, kunnen veel sectoren volgend jaar wel grotendeels herstellen, aldus senior econoom Maurice van Sante van het ING Economisch Bureau.’Omzetvolumes van voor de coronacrisis worden echter in de meeste sectoren ook dan nog niet gehaald.’
Horeca
Van alle sectoren gaat de horeca door het diepste dal. Op jaarbasis verwacht ING in 2020 een krimp van circa 35%. De gedwongen sluiting van horecagelegenheden, de internationale reisbeperkingen en het verbod op evenementen en bijeenkomsten sloegen een enorm gat in de omzet in de eerste helft van 2020. De versoepeling van de coronamaatregelen is bovendien een doorstart met de handrem erop. Ook in de tweede helft van 2020 zal de omzet nog beduidend lager zijn dan normaal. In het basisscenario, waarbij wordt uitgaan van het uitblijven van een tweede algehele lockdown, verwacht ING voor 2021 flink herstel voor de horeca. Het omzetniveau van voor 2020 wordt echter nog niet bereikt. Veel buitenlandse toeristen en zakenreizigers blijven nog weg en de Nederlandse consument wordt getroffen door minder goede financiële vooruitzichten, onder meer vanwege een oplopende werkloosheid.
Transport
Na de horeca ziet vooral de transportsector de volumes in 2020 flink dalen door de coronacrisis. Ook hier wordt naar verwachting in 2021 een flink deel van de krimp goedgemaakt, maar worden pre-coronaniveaus nog niet gehaald. Daarbij zijn de verschillen tussen de deelsectoren groot. De internationale logistiek en het personenvervoer door de lucht worden hard geraakt door de coronacrisis. Het overwegend binnenlands georiënteerde wegvervoer krimpt minder, omdat verschillende Nederlandse sectoren zoals de bouw en detailhandel nog relatief goed overeind blijven. Post- en koeriersbedrijven profiteren juist van de groei van e-commerce.
Dienstensector
Binnen de dienstensector hebben met name de flex- en de reisbranche het zwaar te verduren. Doordat veel bedrijven veel minder en soms geen werk hadden werd het flexibele personeel als eerste naar huis gestuurd, waardoor ook de flexbranche zwaar getroffen werd. Hoewel reizen in een groot deel van Europa inmiddels weer is toegestaan, ligt naar verwachting de omzet eind dit jaar nog zeker 50% lager ten opzichte van 2019. Andere dienstverleners, zoals juristen, accountants, notarissen en consultants, worden beduidend minder hard geraakt door de coronacrisis. Hoewel de vraag naar sommige diensten is afgenomen, kan een groot deel van de werkzaamheden vanuit huis worden voortgezet.
Zorg
De coronacrisis laat eveneens diepe sporen na in de zorg. Na de massale uitval van vraag én aanbod in maart en april is het opstarten van de reguliere zorg nog volop gaande. Daarbij moet de social distancing ook in de zorg zo goed mogelijk worden toegepast. Tegelijkertijd schuiven vooral kwetsbare patiënten een doktersbezoek nog op de lange baan uit angst voor besmetting. Het afstand houden beperkt de totale zorgcapaciteit. Vaak kan nog niet de helft van het normale aantal patiënten in de wachtkamer plaatsnemen.
Detailhandel
De enige commerciële sector die ondanks de coronacrisis zowel in 2020 en 2021 groeit is de detailhandel, al zijn er grote onderlinge verschillen. De foodsector profiteert van consumenten die niet naar de horeca gaan en daarnaast is thuiswinkelen vanwege social distancing erg in trek. De grote verliezers in de retail zijn fysieke winkels in schoenen, kleding, accessoires en luxe-artikelen. Vooral in dit segment heeft een versnelde verschuiving plaatsgevonden naar online aankopen.
Industrie
De industrie werd door verstoringen in de toeleveringsketen al vroeg geraakt door de coronacrisis. Vraaguitval zorgde in de loop van het voorjaar voor een lagere productie. Voor de foodindustrie nam de vraag vanuit supermarkten toe, maar daalde deze vanuit de horeca en het buitenland. Binnen de chemie was ook sprake van krimp met afnemende productie in de petrochemie, ondanks een heropleving van plastics. De productie in de automotive stortte in april in, omdat VDL Nedcar, Scania en DAF Trucks hun fabrieken tijdelijk sloten. Van de ingestorte vraag naar auto’s had ook de aan de automotive toeleverende industrie last. Voor heel 2020 wordt voor de totale industrie in het basisscenario een productieafname van 5,5% verwacht en een herstel van 2% in 2021.
Bouw
Ondanks, stikstofproblematiek, pfas en de uitbraak van de coronacrisis draaide de bouwsector in de eerste helft van 2020 nog best goed door. Doorwerken op de bouwplaats lijkt goed te functioneren waardoor de productie-uitval beperkt bleef. Daarbij speelt ook het laat-cyclische karakter van de sector een rol. Bouwbedrijven werken vaak aan langlopende eerder aangenomen projecten waardoor de productie ook bij een wegvallende vraag niet direct afneemt. Hierdoor blijft de productieterugval in geheel 2020 waarschijnlijk beperkt tot -2%. Bouwers zijn in tegenstelling tot de financiële crisis dan ook nog nauwelijks negatief gestemd. In 2021 werken de gevolgen van de coronacrisis ook in de bouw verder door. Minder financiële ruimte bij consumenten en afnemende investeringen in bedrijfsgebouwen laten de bouwsector dan verder krimpen.
Bron: ING
Geef een reactie