Een gefrustreerde ondernemer die de FIOD op zijn dak kreeg omdat te weinig BTW was afgedragen heeft opnieuw geen succes met zijn zaak tegen een AA van BDO die daar volgens hem een kwalijke rol bij heeft gespeeld. Voorzitter Schreuder oordeelt via een voorzittersbeslissing dat niet is gebleken dat de accountant druk heeft uitgeoefend om geen tuchtklacht tegen hem in te dienen.
De meeste andere klachtonderdelen hebben betrekking op gedragingen waarover de Accountantskamer en het CBb al een inhoudelijk oordeel hebben gegeven en zijn daarom niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem-beginsel (niet twee keer voor hetzelfde). Twee andere klachtonderdelen zijn niet-ontvankelijk omdat ze niet binnen de driejaarstermijn zijn ingediend.
Uitspraak: 20-865 ANONIEM AA
Detacheringsbedrijf
De onderneming waar de zaak om draait werd in 2009 opgericht en hield zich bezig met het beheren van contracten en de detachering van personeel bij opdrachtgevers in de vorm van contractbeheer. Vanaf eind 2010 maakte de onderneming een onstuimige groei door. De AA van BDO ging vanaf het boekjaar 2010 aan de slag voor het bedrijf met het samenstellen van jaarrekeningen, het verzorgen van aangiften vennootschapsbelasting en andere opdrachten. In verband met het matige niveau van de administratie bij het bedrijf werd veel overleg gevoerd over omzet en kosten met BDO, dat als accountant was aangetrokken nadat er eerst een belastingadviseur van een ander bedrijf actief was geweest.
Meer BTW verschuldigd
Er bleek weinig te kloppen van de in Exact ingevoerde boekhouding. Aan de Belastingdienst verstuurde BDO namens de klant een brief waarin de situatie werd uitgelegd en werd geschreven dat uit eigen herberekeningen bleek dat er veel meer BTW was verschuldigd (bijna twee ton) dan in het verleden was afgedragen. Ook werd aan de fiscus voorgesteld het gesprek met elkaar aan te gaan om een oplossing te zoeken. Daarbij werd aangegeven dat het bedrijf aan zijn verplichtingen wilde voldoen, maar daar op dat moment financieel niet toe in staat was. De ondernemer besloot daarna in 2014 zelf om de gehele administratie opnieuw in het boekhoudsysteem in te gaan voeren. De hele gang van zaken wekte de interesse van de FIOD en ook de AA van BDO werd enkele dagen als verdachte aangemerkt, al bleek dat al snel niet terecht.
‘Grove fouten’
Wel bleef de ondernemer nadien de AA er keer op keer van beschuldigen dat de hele situatie mede was te wijten aan zijn gebrekkige werk, waarbij grove fouten zouden zijn gemaakt, en dat BDO bovendien met ruim een kwart miljoen euro aan facturen veel teveel in rekening bracht. Daarover diende hij tuchtklachten in tegen de AA en de RA die bij BDO voorzitter van de Commissie Klachtbehandeling was. Zowel bij de Accountantskamer in 2018 als in hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in 2019 bleef daar echter niets van overeind.
Nogmaals naar de Accountantskamer
De ondernemer blijkt zich daar niet bij te hebben neergelegd. Hij legde de hele kwestie opnieuw voor bij de Accountantskamer, maar opnieuw met geen enkel succes. Alleen een klachtonderdeel waarin de AA wordt verweten oneigenlijke druk te hebben uitgeoefend om geen klacht in te dienen wordt nog inhoudelijk behandeld. Omdat dat verwijt door de gemachtigde van de ondernemer in de eerste procedure pas op de zitting van de Accountantskamer voor het eerst naar voren bracht heeft de Accountantskamer dat onderdeel eerder buiten behandeling gelaten en ook het CBb liet dat oordeel in stand. Omdat het klachtonderdeel als gevolg daarvan inhoudelijk niet door de Accountantskamer of het CBb is beoordeeld gaat het beroep van de AA op het ne bis in idem-beginsel hier niet op.
E-mail van AA
Uit de gedingstukken blijkt dat de ondernemer een e-mailbericht van de AA van 17 januari 2017 heeft opgevat als het uitoefenen van oneigenlijke druk om geen klacht in te dienen. In de e-mail schrijft de AA: “In reactie op uw e-mail van 13 januari 2017 waarin u mij verzoekt om specificaties inzake de rekening Betaalde BTW, bericht ik u dat ik niet aan uw verzoek kan voldoen. Het is mij niet toegestaan werkzaamheden voor u te verrichten nu er geen oplossing bereikt is voor de openstaande facturen van ca. € 30.000,– en u met tuchtklachten dreigt. Het spijt mij u niet anders te kunnen berichten”.
Bedreiging van het fundamentele beginsel van objectiviteit
De AA voerde aan dat de ondernemer op dat moment al een claim en een klacht tegen BDO en hemzelf had ingediend. De AA werd er door zijn collega’s van de afdeling Quality Risk Management en Juridische zaken op gewezen dat hij de bedreiging van het fundamentele beginsel van objectiviteit diende weg te nemen. Het sturen van het e-mailbericht moet dan ook worden gezien als een maatregel om die bedreiging weg te nemen. Uiteindelijk is er voor gekozen de opdracht te beëindigen.
Oordeel voorzitter Accountantskamer
De voorzitter van de Accountantskamer is van oordeel dat het e-mailbericht van de AA moet worden gezien in de context van de situatie die tussen de ondernemer en BDO was ontstaan. Er was discussie over openstaande facturen en de ondernemer had al een claim ingediend tegen het accountantskantoor. De AA heeft niet botweg geweigerd de gevraagde stukken te verstrekken, maar alleen aangegeven dat het hem niet mogelijk was om nog werkzaamheden voor de ondernemer te verrichten zolang de lopende discussies niet waren afgerond. Naar het oordeel van de voorzitter heeft hij daarmee niet een drempel opgeworpen om een klacht in te dienen, nu de mogelijkheid om tot overeenstemming te komen nog steeds aanwezig was.
Het klachtonderdeel is daarom ongegrond, oordeelt de voorzitter, die daarbij nog opmerkt dat het CBb in zijn uitspraak heeft geoordeeld dat door de AA op verzoeken van de ondernemer meermaals stukken zijn verstrekt.
Geef een reactie