De gemeente Amsterdam blijkt een ambtenaar op staande voet te hebben ontslagen omdat hij onjuist ingevulde aanvragen voor Tozo-uitkeringen had gedaan vanwege het wegvallen van zijn weekendwerk als taxichauffeur. De rechtbank Amsterdam fluit de gemeente echter terug.
Naar het oordeel van de kantonrechter is van een integriteitsconflict helemaal geen sprake. Ook heeft de ambtenaar niet in strijd met zijn ambtseed of met de voor hem geldende gedragscode gehandeld. Daarbij wordt overwogen dat weliswaar vast is komen te staan dat de ambtenaar een aantal vragen ten behoeve van de Tozo-uitkeringen onjuist beantwoordde, maar niet dat hij dit bewust of opzettelijk heeft gedaan.
Chinese walls
Dat de gemeente Amsterdam in de zaak niet alleen werkgever is maar ook uitkeringsinstantie mag van de rechter bovendien niet ten nadele van de ontslagen ambtenaar worden meegewogen. Van de figuurlijke “Chinese Walls” die er tussen de gemeentelijke afdelingen zouden behoren te zijn, was geen sprake. Bij deze muren gaat het om door de wetgever of door organisaties zelf opgelegde, preventieve of door de praktijk gegroeide scheiding tussen afdelingen met (mogelijk) tegengestelde belangen. De gemeente Amsterdam als uitkeringsinstantie seinde de gemeente Amsterdam als werkgever in dat was gebleken dat de ambtenaar werkzaam was voor de gemeente Amsterdam en dat er mogelijk sprake was van een integriteitsconflict.
Uitspraak: ECLI:NL:RBAMS:2020:5156
Taxichauffeur
De gemeentelijke ambtenaar kluste – met toestemming van zijn werkgever – in de weekenden op ZZP-basis bij als taxichauffeur. Vanwege het wegvallen van dat inkomen deed hij aanvragen bij zijn werkgever voor Tozo 1 en 2. De man kreeg drie keer (op 8 april, 9 mei en 5 juni 2020) een voorschot van € 1.503,31, in totaal € 4.509,93. Op 18 juni 2020 wees de gemeente Amsterdam (als uitkeringsinstantie) de aanvraag van de man af, omdat hij niet tot de doelgroep van de Tozo-regeling zou behoren. Op die grond vordert de gemeente de betaalde voorschotten terug. Op 18 juni 2020 wijst de gemeente Amsterdam (als uitkeringsinstantie) de gemeente Amsterdam (als werkgever van de man er op dat is gebleken dat hij werkzaam is bij de gemeente, dat hij een Tozo-uitkering heeft aangevraagd, dat de partner van de man via een uitzendbureau bij de gemeente werkzaam is en dat er mogelijk sprake is van een integriteitsconflict.
Vragenlijst Tozo
Een dag later wordt de ambtenaar gehoord door twee onderzoekers van het bureau Integriteit van de gemeente over de Tozo-aanvragen. Nog diezelfde dag wordt de man op staande voet ontslagen door de gemeentesecretaris/algemeen directeur van de gemeente Amsterdam. Daarbij wordt aangevoerd dat de man de aanvraagformulieren van Tozo 1 en 2 in strijd met de waarheid zou hebben ingevuld. Het betreft de vragen (Tozo 1) “Wat was de situatie voor de start van uw bedrijf” en “hebt u nog andere inkomsten buiten het bedrijf?” en “hebben u of uw partner bezittingen?” en (Tozo 2) “verwacht u loon en/of uitkering voor de maand(en) die u aanvraagt?” en “Verwacht u overige inkomsten voor de maand(en) die u aanvraagt?” en verwacht uw partner loon en/of uitkering voor de maand(en) die u aanvraagt?” en “Verwacht uw partner overige inkomsten voor de maand(en) die u aanvraagt?”. De ambtenaar had de eerste vraag beantwoord met ”ik zou werkloos worden” en alle overige vragen met “Nee”.
Kantonrechter
De ontslagen ambtenaar liet het er niet bij zitten en spande een zaak aan tegen de gemeente, die hij nu glansrijk wint:
“Naar het oordeel van de kantonrechter is de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig. Daarbij wordt overwogen dat weliswaar vast is komen te staan dat [verzoeker] een aantal vragen ten behoeve van de TOZO-uitkeringen onjuist heeft beantwoord, maar niet dat hij dit bewust of opzettelijk heeft gedaan. De kantonrechter gelooft [verzoeker] in zijn stelling dat hij nooit de intentie heeft gehad om een uitkering te verkrijgen, waar hij geen recht op had.
- Voorts is de kantonrechter van oordeel dat [verzoeker] terecht heeft aangevoerd dat het, zeker bij de eerste aanvraag, in den lande niet duidelijk was wie er nu wel en wie niet recht op een TOZO-uitkering had. Zeker was toen niet algemeen bekend dat deze enkel bedoeld was om (per huishouding) het inkomen aan te vullen tot het sociaal minimum. Daarom overtuigen de stukken die Gemeente Amsterdam heeft overgelegd niet; deze dateren immers alle van na (in elk geval) de eerste aanvraag van [verzoeker] op 31 maart 2020.
- Geoordeeld wordt dat de handelwijze van [verzoeker] niet dusdanig ernstig is, dat er gesproken kan worden van een dringende reden. Daarbij is van belang dat het om privéhandelingen gaat. Dat in deze zaak Gemeente Amsterdam niet alleen werkgever is maar ook uitkeringsinstantie is in feite toeval in behoort niet ten nadele van [verzoeker] te worden meegewogen. Integendeel, het dient ten nadele van Gemeente Amsterdam te worden uitgelegd. Immers moet worden vastgesteld dat van “Chinese Walls”, die er zouden behoren te zijn, geen sprake is. Bij deze muren gaat het om door de wetgever of door organisaties zelf opgelegde, preventieve dan wel door de praktijk gegroeide scheiding tussen afdelingen met (mogelijk) tegengestelde belangen. Gemeente Amsterdam als uitkeringsinstantie heeft Gemeente Amsterdam als werkgever ingeseind dat uit SUWI net was gebleken dat [verzoeker] werkzaam was voor Gemeente Amsterdam en dat er mogelijk sprake was van een integriteitsconflict.
- Naar het oordeel van de kantonrechter is van een integriteitsconflict geen sprake. Bij het aanvragen van de TOZO-uitkeringen is de positie van [verzoeker] als werknemer niet in het geding geweest. Hij heeft van zijn werknemerschap geen gebruik of misbruik gemaakt. Ook was er geen sprake van dat het werknemerschap hem in een gunstiger of kwetsbaarder positie kon brengen bij het vragen van de uitkering. Aldus moet geoordeeld worden dat [verzoeker] niet gehandeld heeft in strijd met zijn ambtseed of met de gedragscode. Zie in dit verband de passages, die zijn weergegeven onder 1.3.
- Wat [verzoeker] evenmin kan worden verweten is dat hij niet transparant is geweest over zijn nevenwerkzaamheden als taxichauffeur, door de TOZO-aanvragen niet te melden. Wel acht de kantonrechter het verwijtbaar dat [verzoeker] als taxichauffeur meer uren is gaan werken dan eerder aan Gemeente Amsterdam gemeld. Dit is echter niet zodanig verwijtbaar dat het een (dringende) reden voor ontslag oplevert.
- Mee wordt ook nog gewogen dat de gevolgen van het ontslag op staande voet voor [verzoeker] onevenredig groot zijn. Niet alleen hij is zijn baan kwijt, maar ook zijn partner. Met deze partner heeft Gemeente Amsterdam de uitzendrelatie verbroken, op grond van de handelwijze van [verzoeker] . Het gezin is daarmee in feite brodeloos geworden. Daaraan doet niet af dat [verzoeker] zijn best doet om als taxichauffeur nog enig inkomen te verkrijgen.
- Tot slot weegt nog mee dat [verzoeker] onweersproken heeft aangevoerd dat hij een onberispelijke staat van dienst heeft.
- Gelet op al het bovenstaande zal de kantonrechter het ontslag op staande voet vernietigen.”
Geef een reactie