Oud-topman D.B. (40) van B&P Accountants en Advies is veroordeeld voor het onterecht opstrijken van drie ton verzekeringsgeld. Ook veroordeelde de rechter hem voor belastingfraude. Het kostte hem zijn baan bij BDO. B. doet zijn verhaal bij Accountancy Vanmorgen.
Door een veroordeling wegens het onterecht opstrijken van ongeveer drie ton aan verzekeringsgeld raakte D.B. dit jaar zijn aanstelling als partner bij BDO kwijt, nadat hij eerder al bij Deloitte vertrok. In juli van dit jaar werd B. door de rechtbank Overijssel ook nog eens veroordeeld voor belastingfraude en kreeg hij een jaar gevangenisstraf opgelegd, waarvan 8 maanden onvoorwaardelijk. B. erkent dat hij een aantal dingen ‘verkeerd heeft ingeschat’, maar vindt ook dat zijn veroordeling voor belastingfraude onterecht is. De voormalige accountant en zijn advocaat Mark Hendriks hebben hoger beroep aangetekend tegen dat vonnis.
Zie ook:
Glanscarrière voormalig CEO B&P-imperium stukgelopen op veroordelingen: het verhaal van D.B.
Curator meldt mogelijke faillissementsfraude B&P Groep aan FIOD
Wat heeft het faillissement met u gedaan?
“Het heeft privé natuurlijk erg veel spanning en stress met zich meegebracht en vooral voor mijn vrouw en drie kinderen vind ik dat heel vervelend. De onzekerheid is vreselijk en de zaak loopt ook al zo lang, dat is het erge. Deze kwestie ligt nu al jaren als een grote, donkere sluier over me heen. Het ligt allemaal veel genuanceerder dan vaak in vonnissen en mediaberichten naar voren komt, maar daar vragen mensen niet naar. Het is echt overleven totdat die beroepszaak heeft plaatsgevonden.”
Hoe kijkt u nu terug op die veroordelingen?
“Dat is me natuurlijk niet in de koude kleren gaan zitten. Ik ben bij mezelf te rade gegaan en heb me afgevraagd of ik niet dingen anders had moeten doen. Ik denk wel dat dit op persoonlijk vlak zo is. Niet zozeer omdat ik in strafrechtelijke zin iets fout gedaan heb, maar ik had wel minder ambitieus moeten zijn en meer oog moeten hebben voor de menselijke maat. Los daarvan ben ik ook geschrokken van het feit dat het Openbaar Ministerie bij herhaling informatie heeft gelekt, privacygevoelige informatie rondstrooit en onzorgvuldig opereert. (Aan Accountancy Vanmorgen heeft het OM uitsluitend laten weten dat de verdachte in de belastingzaak op zitting zelf heeft verklaard dat de verzekeringszaak ook zijn zaak betrof, red.)
De belastingzaak is al wel een hele oude zaak over kwesties die meer dan tien jaar geleden speelden. Het gaat daarbij om allemaal dingen die in een heftige groeiperiode van B&P zijn gebeurd, waarin ik zelf vooral bezig was met de buitenkant van de organisatie, de groei en de commerciële kant. Natuurlijk gaat het om btw-aangiften van een organisatie waar ik bij betrokken was, maar ik stond als feitelijk leidinggevende op een hele grote afstand van dat soort zaken. Iemand anders was verantwoordelijk voor de administratie. Had ik dat dan toch anders moeten doen? Dat is wel iets waar ik veel over nadenk.”
Wat vindt u van de veroordeling in de verzekeringszaak?
“De verzekeringszaak is ten onrechte wel aangeduid als verzekeringsfraude, maar daar is helemaal geen sprake van. Het was namelijk uitsluitend een civielrechtelijk geschil, een verschil van inzicht tussen mij en de verzekeraar over de uitvoering van een verzekeringspolis. De kernvraag daarbij was: heb ik bepaalde informatie aan de verzekeraar verstrekt over een dienstverband van mij? Dat ik een ernstige ziekte heb gehad waarvoor ik in behandeling ben geweest was geen discussie. Ik heb die informatie over mijn dienstverband voorafgaand daaraan wel aan de assurantietussenpersoon gemeld waar ik de verzekering had afgesloten en expliciet gevraagd om dat aan de verzekeraar en waar verder nodig door te geven. Maar daar is niks mee gedaan, bleek achteraf. Toen ik dat ontdekte dacht ik dat dit voor rekening en risico van de verzekeraar was, maar het kwam op mijn bordje terecht. Ik wist dat niet en dat pakt dus heel vervelend uit. Daarnaast speelde ook nog een rol dat ik al in 2015 bij die nieuwe werkgever een extra verzekering had afgesloten bij diezelfde verzekeraar. Daarom ging ik er vanuit dat de verzekeraar wist dat ik weer aan het werk was. We zijn nu met de tussenpersoon in gesprek om een regeling te treffen, want ik heb bij hen aantoonbaar melding gedaan waar onterecht niets mee is gedaan. Mede daarom vind ik ook het beeld van fraude niet kloppen, want als dat aan de orde zou zijn had ik die melding niet gedaan en had ik zeker niet bij dezelfde verzekeraar een nieuwe verzekering afgesloten.”
De rechter constateert in de verzekeringszaak dat Achmea opzettelijk structureel misleid is door u.
“Ik vind dus dat als iemand melding maakt bij de tussenpersoon waar tot dan toe alle communicatie met de verzekeraar via verliep, dat je niet in redelijkheid kunt zeggen dat je die melding opzettelijk verzwegen hebt.”
U hebt aan de door Achmea ingeschakelde arbeidskundige gezegd dat u de mogelijkheid om bij een groot accountantskantoor te gaan werken voorlopig in de koelkast had gezet, terwijl u op dat moment alweer bij een groot accountantskantoor in dienst was.
“Dat is te kort door de bocht. De vraag was toen alleen of ik als accountant weer aan de slag zou gaan, dat was namelijk het verzekerde beroep. En het was mij destijds wel duidelijk dat ik niet meer als accountant aan de slag zou gaan. Vandaar ook dat ik op een gegeven moment op mijn eigen verzoek ben uitgeschreven uit het register. Maar dat had ik achteraf bezien wellicht nog explicieter moeten zeggen. En ik heb niet voldoende gecontroleerd of de tussenpersoon mijn informatie wel had doorgegeven, dat had ik ook moeten doen kennelijk. Het is een feit dat hierdoor de inlichtingenplicht niet goed is ingevuld. Maar mijn verwijten aan de tussenpersoon waren geen onderdeel van de rechtszaak, dus die zijn daarin ook niet aan bod gekomen. De rechter zei: het gaat hier nu alleen om uw relatie met de verzekeraar. Terwijl het eigenlijk een driehoeksverhouding was tussen mij, de tussenpersoon en de verzekeraar.”
U heeft hoger beroep aangetekend in de belastingzaak? Waarom?
“Mijn toenmalige raadsman en ik zijn altijd uitgegaan van vrijspraak. Mijn advocaat vond ook dat in de btw-zaken het bewijs er niet was en de verbouwingskwestie bovendien een fiscaal-technische pleitbare discussie is, die niet in het strafrecht thuishoort. Het OM heeft mij in 2017, dus nadat ik weer aan de slag was gegaan, zelfs tot twee keer toe een schikkingsvoorstel gedaan. Maar ik wilde niet schikken, want ik was en ben ervan overtuigd dat ik weliswaar dingen anders had moeten doen op persoonlijk vlak, maar dat ik niet strafrechtelijk iets fout gedaan heb. Er is geen opzet in het spel geweest en er was ook geen voordeel aan mijn kant. Dus daarom heb ik tegen de officier van justitie tot tweemaal toe gezegd: ik accepteer geen schikking, want ik wil dit aan de rechtbank voorleggen. Maar tijdens de inhoudelijke behandeling kreeg ik de indruk dat het dossier incompleet was. Bijvoorbeeld een uitgebreide reactie van mijn advocaat van 25 pagina’s uit 2017, een brief met meer dan 30 producties en een deskundige opinie ontbraken. De rechtbank kende deze ontbrekende stukken niet, maar beloofde dat dit allemaal opgehelderd zou worden en men alle ontbrekende stukken zou opvragen en bekijken. Toen ik het vonnis las bekroop mij het gevoel dat dit niet gebeurd was. Want er stonden zaken in het vonnis die feitelijk onjuist waren en waar we juist in die ontbrekende stukken op in waren gegaan. Dus daar schrok ik van, dat heeft me echt aangegrepen op dat moment en nog.
Inhoudelijk vind ik de veroordeling namelijk onterecht. Over de aan- en verkoop van de auto, die in hetzelfde kwartaal plaatsvonden, is de btw gesaldeerd aangegeven. Per saldo was de aangifte niet fout. En bij de btw-aangiften was er sprake van systeemfouten die door onze administratief medewerkers niet zijn ontdekt en ook door de accountant niet. Had ik dat dan wel kunnen zien? Bij de verbouwing van de kantoorvilla was er bovendien wel degelijk sprake van zakelijke investeringen. In 2009 is gesproken met potentiële zakelijke huurders en het pand is in 2010 zelfs als kantoorpand verkocht. In de ontbrekende stukken hebben verschillende deskundigen geoordeeld dat er geen sprake was van opzet, en dat ik geen voordeel heb gehad. Er was hooguit sprake was van administratieve slordigheden. Dus ik hoop dat het hof straks met een open blik naar het volledige dossier wil kijken.”
U houdt hoop op een gunstige uitkomst?
“Ja, als er onbevangen naar alle stukken wordt gekeken heb ik er alle vertrouwen in dat er een faire uitspraak komt. Een uitspraak waarin men tot het oordeel komt dat er geen opzet en geen voordeel is geweest. Ik heb menselijke lessen geleerd, maar ik hoop ook dat de harde woorden die gevallen zijn, rechtgezet kunnen worden.”
Reactie Openbaar Ministerie
Gevraagd naar een reactie op de bewering van D.B. dat het OM ‘bij herhaling informatie heeft gelekt en privacygevoelige informatie rondstrooit’ laat een woordvoerder weten: “Wij zijn gehouden aan de landelijke aanwijzing woordvoering opsporing en vervolging.” Over de schikkingsvoorstellen en ontbrekende stukken meldt het OM: “Het klopt dat de rechtbank pas in een laat stadium kennis heeft kunnen nemen van aanvullende stukken van de verdediging. De raadsman had die namelijk naar een verkeerd mailadres van de rechtbank gezonden, zo is ter openbare zitting gebleken. Niettemin heeft de rechtbank daar kennis van genomen en die aan het dossier toegevoegd. Het klopt ook dat, gelet op de toenmalige gezondheid van verdachte, hem destijds een alternatieve afdoening is aangeboden. Daarop is de verdediging niet ingegaan. Nadat zijn gezondheid grotendeels hersteld is gebleken, is hij gedagvaard voor een Meervoudige Kamer.”
Reactie mr. Martin Muller (voormalig raadsman van D.B.)
“Ter zitting is inderdaad geopperd dat ik het verkeerde mailadres zou hebben gebuikt, maar dat is niet het geval en ter zitting reeds ontzenuwd. De stukken zijn namelijk naar het juiste e-mailadres gezonden, en daar ook zichtbaar geopend, dus kennelijk heeft de rechtbank er gewoon niets mee gedaan.”
Bron foto’s Outdoor Brabant en B&P: FB-pagina B&P
Geef een reactie