BDO is door de rechtbank Rotterdam veroordeeld tot betaling van € 462.552,13 vanwege een door het accountantskantoor geadviseerde fiscale constructie via de Antillen die later helemaal geen belastingvoordeel bleek op te leveren. De familie waar BDO het advies over de erfenis aan had gegeven kwam daarna een vaststellingsovereenkomst overeen met de Belastingdienst waarbij vier broers en hun echtgenoten elk € 139.090,– moesten betalen en de kleinkinderen samen € 1.381.546.
De rechtbank had in de zich jarenlang voortslepende zaak al in 2018 geoordeeld dat BDO in beginsel aansprakelijk was voor de schade. Wel was er volgens de rechter sprake van een zekere mate van eigen schuld, omdat de vier broers die de zaak hadden aangespannen zich al meer dan twintig jaar lieten adviseren door ‘huisaccountant’ BDO. De rechtbank Rotterdam heeft nu pas de schuldverdeling definitief vastgesteld en de hoogte van de schade bepaald.
Erfenis vader
De vader van de vier broers overleed in 2002. Zijn nalatenschap bestaat uit een vermogen van bijna € 15 miljoen, voor het grootste gedeelte via ABN Amro ondergebracht in een Luxemburgse beleggingspolis. De moeder kreeg het vruchtgebruik over de gehele erfenis. BDO fungeerde jarenlang als adviseur bij financiële en belastingtechnische aangelegenheden, ook ten aanzien van vennootschappen waarvan één van de broers bestuurder is.
Antilliaanse constructie
Een van de broers vroeg BDO namens zijn moeder om advies over het verminderen van de belastingdruk. BDO adviseerde het vermogen onder te brengen in een op te richten Stichting Particulier Fonds (SPF), een bijzondere stichting naar Antilliaans recht. Daarin kan vermogen worden ondergebracht zonder dat daarmee sociale of ideële doelen worden beoogd. BDO gaf aan dat het vermogen in beginsel onbelast kon worden geschonken aan een SPF, die op haar beurt een onbelaste schenking kan doen aan de broers of hun kinderen. Zo zou bij overlijden van de moeder erfbelasting worden bespaard en bij eventuele schenking aan de kinderen schenkingsrecht. Dat pakte echter nogal anders uit.
Vordering met betrekking tot kleinkinderen afgewezen
De rechtbank oordeelt nu dat de door de broers geleden schade voor 20% door henzelf moet worden gedragen en voor 80% door BDO. De rechter bepaalt daarnaast dat de vraag of de kleinkinderen een zelfstandig recht op schadevergoeding hebben buiten het bereik van de door de broers aangespannen procedure valt. Dat deel van de vordering wordt daarom afgewezen. Daarmee komt de rechtbank tot een veroordeling van BDO tot betaling van een bedrag van € 462.552,13 aan de broers en hun echtgenoten.
_____________________________________________________________________________________________________________
Interessante cursussen van Fiscaal Vanmorgen:
- Erfrecht | 12 april 2021 | Prof. dr. Bernard Schols
- Schenk- en erfbelasting (incl. aangifte erfbelasting) | 17 mei 2021 | Prof. dr. Bernard Schols
Geef een reactie