De VS blijkt een leidinggevende op de visumafdeling van het Amerikaanse consulaat in Amsterdam in 2019 op staande voet te hebben ontslagen. De vrouw had een gigantische belastingschuld van € 175.000 opgebouwd doordat ze tien jaar geen belasting had betaald in Nederland en loog in 2014 dat ze samen met haar belastingadviseur in overleg was met de Nederlandse fiscus om de situatie op te lossen.
De kantonrechter oordeelde eerder dat de valse verklaringen die de Amerikaanse heeft afgelegd over haar belastingschuld geen dringende reden voor ontslag op staande voet vormen. In het hoger beroep dat de VS daartegen aanspande spreekt het Gerechtshof Den Haag nu uit dat het beroep op immuniteit van jurisdictie, dat de VS deed wegens veiligheidsbelangen, gegrond is. De vrouw heeft de stellingen van de VS dat ze een veiligheidsrisico vormt omdat ze vanwege de belastingschuld gevoelig zou kunnen zijn voor corruptie of chantage onvoldoende weersproken. Het hof beoordeelt het ontslag met onmiddellijke ingang onder die omstandigheden niet disproportioneel.
Uitspraak: ECLI:NL:GHDHA:2021:245
Ontslag op staande voet
De vrouw was sinds 2005 op basis van een arbeidsovereenkomst met de VS werkzaam op de Visa-Afdeling op het Consulaat-Generaal in Amsterdam. Bij brief van 18 januari 2019 werd ze, hangende een onderzoek van de ‘Consular Section Chief and Regional Security Officer’ (RSO), op non-actief gesteld zonder doorbetaling van loon. De aanleiding voor de op non-actiefstelling was dat ze gedurende een periode van tien jaar had nagelaten in Nederland belasting te betalen, waardoor ze een belastingschuld van € 175.000 had opgebouwd. Ook was gebleken dat haar mededeling in 2014 aan de VS dat zij samen met haar belastingadviseur in overleg was met de Nederlandse Belastingdienst om de situatie op te lossen onwaar was. Op 24 januari 2019 werd de medewerkster op staande voet ontslagen.
Kantonrechter
De Amerikaanse verzocht daarna de Nederlandse kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en de VS te gebieden haar op straffe van een dwangsom toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden. Ook verzocht ze om loondoorbetaling. De kantonrechter wees het beroep op immuniteit van jurisdictie dat de VS deed af. Verder oordeelde de kantonrechter dat de vrouw weliswaar valse verklaringen had afgelegd over haar belastingschuld, maar dat dit feit geen dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. De kantonrechter vernietigde daarom het ontslag op staande voet en veroordeelde de VS om de werknemer toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden en tot (door)betaling van het loon vanaf 18 januari 2019.
Hoger beroep
De VS lieten het daar niet bij zitten en verzochten het hof in hoger beroep de beschikking van de kantonrechter te vernietigen. De Nederlandse rechter zou onbevoegd zijn om van het verzoek van de werknemer kennis te nemen. Met succes. Het hof stelt vast dat de VS in de arbeidsovereenkomst een beding heeft opgenomen dat – kort gezegd – inhoudt dat de VS de overeenkomst direct kan beëindigen wanneer de ‘employment clearance’ komt te ontbreken of wanneer sprake is van ‘security reasons’.
Veiligheidsrisico
De VS onderbouwde bij het hof waarom zij van mening is dat – mede gelet op de aard van haar functie – de instandhouding van de arbeidsovereenkomst van de werknemer een ‘security risk’ zou meebrengen. De vrouw was volgens de VS een sleutelfiguur op de visumafdeling, met toegang tot alle relevante en complexe visa-dossiers, alsmede tot de zeer gewilde blanco visa. Zij heeft een gigantische schuld van € 175.000,- aan de Belastingdienst, waarover zij tegen de VS heeft gelogen. Deze omstandigheden stellen haar bloot aan het risico van corruptie of chantage. Het is volgens de VS niet ondenkbaar dat zich de situatie voor zou doen dat iemand de werknemer aanbiedt om haar te “helpen” met haar belastingschuld in ruil voor gunsten, bijvoorbeeld het verlenen van assistentie bij het faciliteren van het visaproces en het doorspelen van gevoelige informatie, waartoe de werknemer toegang had.
Onvoldoende weersproken
De werknemer heeft deze stellingen onvoldoende weersproken, oordeelt het hof. Zij heeft niet betwist dat zij op de visumafdeling toegang had tot gevoelige informatie en dat zij met een voor haar werkgever verzwegen belastingschuld van € 175.000,- blootstond aan het risico van corruptie of chantage. Haar verweer dat ze geen beslissingsbevoegdheid had met betrekking tot het al dan niet verlenen van visa en dat de werkwijze op de afdeling het onmogelijk maakte om (kort gezegd) te frauderen zonder dat een collega dat zou opmerken, dan wel dat zij een uitstekende staat van dienst had in het verleden, acht het hof onvoldoende. Voor zover moet worden aangenomen dat het hof het beroep op veiligheidsbelangen (marginaal) mag toetsen op proportionaliteit tussen doel en middel, acht het hof het gegeven ontslag met onmiddellijke ingang onder de hiervoor geschetste omstandigheden niet disproportioneel.
De conclusie is daarom dat het beroep op immuniteit van jurisdictie wegens veiligheidsbelangen gegrond is. Het hoger beroep van de VS is dus succesvol. Het hof vernietigt de bestreden beschikking en bepaalt dat de Nederlandse rechter onbevoegd is om kennis te nemen van het verzoek van de werknemer.
Geef een reactie