Een bedrijf heeft ook het gerechtshof in Leeuwarden niet kunnen bewegen tot het schrappen van een verzuimboete wegens het één dag te laat betalen van de omzetbelasting. Dat de bestuurder een belastingadviseur is, heeft niet meegeholpen.
Het bedrijf krijgt eind april 2019 een verzuimboete opgelegd omdat de omzetbelasting over het eerste kwartaal niet op tijd is betaald. Volgens het bedrijf is het bedrag op 30 maart overgemaakt; op 1 april is het ontvangen op de rekening van de fiscus. Het bedrijf gaat naar de rechter: de boete is niet terecht, is het verweer.
Betaling pas rond bij ontvangst
Maar de rechtbank stelt vast dat van betaling pas sprake is als het bedrag ook daadwerkelijk op de rekening van de ontvanger staat. En dat was pas op 1 april: te laat dus. ‘De keuze van het middel van betaling is voor rekening en risico van degene die zich van dat middel bedient. Daaronder is begrepen de eventuele vertraging in het interbancaire betalingsverkeer.’
Er is geen sprake van afwezigheid van alle schuld: ‘Van eiseres mag immers worden verwacht dat zij zich verzekert van een middel van betaling dat haar in staat stelt tijdig haar belastingschuld te voldoen en voorts dat zij zich vooraf laat informeren over de voor de bank benodigde verwerkingstijd om de opdracht uit te voeren. Door met het geven van de opdracht te wachten tot de een-na-laatste dag (een zaterdag) waarop nog bij onmiddellijke verwerking sprake zou kunnen zijn van tijdige betaling en zich niet vooraf te laten informeren over de gebruikelijke verwerkingstijd van de opdracht en bij het overmaken op een weekenddag, heeft zij (welbewust) het risico aanvaard dat het bedrag niet tijdig is bijgeschreven op de rekening van de ontvanger van de Belastingdienst.’
Zelf gekozen
Bovendien is het de tweede keer op rij dat de betaling te laat is gedaan. Al met al vindt de rechter dat hoogte van de boete in dit geval passend en geboden is. ‘Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat de uiteindelijk bestuurder van eiseres een belastingadviseur is. Gelet op de omstandigheid dat eiseres voor de tweede keer achter elkaar te laat heeft betaald, maar eiseres er desondanks voor heeft gekozen om pas op de laatste dag voor de zondag waarop het belastingbedrag uiterlijk moest zijn ontvangen het belastingbedrag over te maken acht de rechtbank de opgelegde boete passend en geboden.’
Andere omstandigheden niet relevant
Voor het hof komt het bedrijf nog met het betoog dat de dga verwikkeld is geweest in een conflict met een maatschap van belastingadviseurs waaraan de dga tot en met 2015 deelnam. Daar zou een klacht van de Belastingdienst aan ten grondslag hebben gelegen. Bovendien is de Belastingdienst vanaf 2007 ongemotiveerd van ingediende aangiften inkomstenbelasting van de dga en zijn echtgenote afgeweken, vermoedelijk omdat de dga bij de Nationale Ombudsman een klacht heeft ingediend tegen een inspecteur van de Belastingdienst. Het bedrijf denkt dat de boete mede door deze voorvallen is opgelegd. Maar daarin gaat het hof niet mee: ‘De aangevoerde omstandigheden betreffen naar het oordeel van het hof niet belanghebbende zelf. Bovendien staat de verplichting tot het tijdig doen van aangifte op zichzelf en doen daaraan de aangevoerde omstandigheden op zichzelf niet af.’
Geef een reactie