Ondernemer Rob Baan van kwekerij Koppert Cress heeft bij de rechtbank Den Haag onlangs een nederlaag geleden in de strijd die hij al een tijd met de fiscus voert over de gezonde lunchmaaltijden die hij gratis aan zijn 200 medewerkers verstrekt. De rechter oordeelde dat de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen niet op de lunches van toepassing is, waardoor Baan nog ongeveer een ton aan loonbelasting moet voldoen. De Westlandse kweker van kiemgroenten heeft al aangekondigd in hoger beroep te gaan.
Uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2021:6986
De ondernemer steekt veel tijd in het promoten van een gezonde levensstijl en streeft ernaar om het gezondste bedrijfsrestaurant van Nederland te hebben. Werknemers van de kwekerij kunnen sinds 2017 dagelijks kosteloos lunchen in dit bedrijfsrestaurant. Zij krijgen daarbij de keuze tussen twee maaltijden. De lunchmaaltijden bevatten een vastgestelde minimum hoeveelheid groenten, zijn afgestemd met een diëtiste en bevatten geen toevoegingen zoals zout, suiker en E-nummers. Koppert Cress neemt de volledige kosten van de lunchmaaltijden voor haar rekening, werknemers betalen geen eigen bijdrage.
Gerichte vrijstelling WKR voor Arbovoorzieningen
Bij de rechtbank was in geschil of de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen zoals bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdeel h, van de Wet op de loonbelasting 1964 van toepassing is op de verstrekking van de lunchmaaltijden in 2017 en 2018. De kweker stelt dat de lunchmaaltijden daaronder vallen en daardoor onbelast zijn. Het verstrekken van gezonde maaltijden is in lijn met het doel en de strekking van de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen, voerde hij onder meer aan. De verstrekking van de lunchmaaltijden is volgens de onderneming een relevant, wezenlijk en integraal onderdeel van het door haar gevoerde Arbo- en preventiebeleid.
Standpunt Belastingdienst
De Belastingdienst bracht daar tegen in dat de verstrekking van gezonde maaltijden te algemeen is om te kunnen spreken van beleid dat de werkgever voert op grond van de Arbowet. Uit het feit dat de wetgever een specifieke regeling heeft opgesteld voor kantinemaaltijden volgt volgens de fiscus dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest om maaltijden onder de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen te plaatsen. Daarbij komt dat niet is voldaan aan het vereiste dat de verstrekking van de lunchmaaltijden rechtstreeks voortvloeit uit het arbeidsomstandighedenbeleid omdat in de Risico- inventarisatie en – evaluatie (RI&E) en het Plan van Aanpak geen specifiek risico van ongezonde kantinemaaltijden is geïdentificeerd. Tot slot voert de fiscus aan dat uit het samenstel van de parlementaire toelichting bij de wet- en regelgeving volgt dat de verstrekking in redelijkheid voor de dienstbetrekking moet zijn gedaan en dat ook aan dat vereiste niet is voldaan.
Oordeel rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is de gerichte vrijstelling voor Arbovoorzieningen niet van toepassing op de verstrekking van de lunchmaaltijden. De lunchmaaltijden kwalificeren niet als een voorziening die rechtstreeks voortvloeit uit het arbeidsomstandighedenbeleid dat de inhoudingsplichtige voert op grond van de Arbowet. Van een met de arbeid verbonden aspect als bedoeld in artikel 3 van de Arbowet is bij een lunchmaaltijd geen sprake, ook niet wanneer die tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de gezondheid van de werknemers. Voor de door de ondernemer voorgestane ruime uitleg van artikel 3 van de Arbowet, die erop neerkomt dat daarmee ook wordt gedoeld op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer in het algemeen, ziet de rechtbank gelet op de wettekst geen ruimte; uit die tekst volgt immers dat een verband is vereist tussen de veiligheid en de gezondheid van de werknemers enerzijds en de met de arbeid verbonden aspecten anderzijds. Dat strookt ook met de onder 14 genoemde toelichting op de URLB 2011. De lunchmaaltijd is ook geen risico die de arbeid voor de werknemer met zich brengt als bedoeld in artikel 5 van de Arbowet. Het gaat immers niet om een verstrekking wegens bijzondere risico’s die samenhangen met de aard van het werk, maar om het verbeteren van de gezondheid in algemene zin. Dat de kwekerij sinds september 2018 in de RI&E en het Plan van Aanpak de gezondheidsvoordelen van de verstrekking van de lunchmaaltijden benoemt, maakt dit niet anders.
Bij het voorgaande heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voor maaltijden die op de werkplek worden verstrekt in een speciale regeling is voorzien: de verstrekking van een maaltijd door de werkgever aan haar werknemers met een niet meer dan bijkomstig zakelijk karakter is voor de loonheffingen belast, waarbij wordt uitgegaan van een normbedrag (artt. 13, derde lid, onder a, van de Wet LB en 3.8, eerste lid, onder a, URLB 2011). Gelet op die wetssystematiek past het niet om lunchmaaltijden onder een gerichte vrijstelling te brengen, ook niet wanneer het doelbewust en vanuit overtuiging om louter gezonde maaltijden gaat. De door de kwekerij aangevoerde argumenten treffen verder ook geen doel. Weliswaar is het bieden van gezonde lunchmaaltijden vooruitstrevend en is gezonde voeding maatschappelijk gezien wenselijk, maar het maakt niet dat de verstrekking van de lunchmaaltijden als gericht vrijgestelde Arbovoorziening geldt. Voeding is daarvoor naar het oordeel van de rechtbank te algemeen van aard.
Geef een reactie