Verzekerden met een beleggingspolis die beduidend minder oplevert dan gehoopt, kunnen mogelijk toch nog een vuist maken richting verzekeraars. Die hadden met name in de jaren negentig meer informatie moeten geven dan de brancheregels voorschreven, zo luidt een advies aan de Hoge Raad.
Rondom de werking en de informatieverstrekking over de veelbesproken woekerpolissen woedt al 15 jaar een discussie, inclusief tal van rechtszaken. Een van die zaken is aangespannen door Vereniging Woekerpolis.nl. Die voert een collectieve procedure tegen Nationale-Nederlanden. Het gerechtshof in Den Haag daarover twee prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad; die komen in het kort neer op de vraag of de door de branche opgestelde regels voor informatievoorstrekking voldoende waren om klanten afdoende in te lichten, en zo nee, welke aanvullende eisen daar dan aan gesteld mogen worden.
Privaatrechtelijke normen
De Advocaat Generaal (AG) heeft de Hoge Raad nu geadviseerd te oordelen dat voldoen aan de informatieregelgeving nog niet hoeft te betekenen dat ook aan privaatrechtelijke normen is voldaan. Daarmee zet de AG de deur open naar een aanvullende toetsing van de manier waarop verzekeraars te werk zijn gegaan in het voorlichten over de werking, de kosten en de risico’s. ‘Volgens de AG lag het bij uitstek op de weg van de verzekeraars, die immers de bedenkers waren van deze complexe financiële producten, om duidelijke en nauwkeurige informatie aan klanten te verstrekken die noodzakelijk was om de producten te begrijpen’, zo stelt Woekerpolis.nl.
Pole position
Verzekeraars waren dus op grond van privaatrechtelijke normen mogelijk verplicht om aanvullende informatie aan consumenten te verstrekken, zodat ze wisten wat ze kochten. Maar die aanvullende eisen moeten wel binnen het redelijke blijven, voegt de AG eraan toe. Volgens Woekerpolis-voorzitter Ab Flipse ‘staan woekerpolisgedupeerden met dit advies op pole position’. In totaal zijn er ruim 7 miljoen beleggingsverzekeringen verkocht.
Geef een reactie