Het Openbaar Ministerie heeft een gevangenisstraf van 4,5 jaar geëist tegen Jonathan van der L. De 39-jarige voormalige FIOD-rechercheur wordt verdacht van het plegen van miljoenenfraude als financieel topman bij de Noorse Broeders, een christelijke geloofsgemeenschap.
Fraude van 6,5 miljoen euro
Het strafrechtelijk onderzoek naar de fraude startte in 2016 naar aanleiding van een aangifte door HMC. Dat is een charitatieve instelling van Christelijke Gemeente Nederland, de benaming voor de Nederlandse tak van de Noorse Broeders. Uit onderzoek bleek dat de oud FIOD-rechercheur de financiële geldstromen van de geloofsgemeenschap beheerde en dat hij – zo meldt het OM – ‘op geraffineerde wijze, door middel van valse overeenkomsten en gebruik van een in Panama gevestigde vennootschap, miljoenen van de geloofsgemeenschap weg wist te sluizen.’
In totaal fraudeerde Van der L. in 2015 en 2016 voor minimaal 6,5 miljoen euro, is de verdenking. De geldbedragen werden onder meer gestald op bankrekeningen in Saint Vincent and the Grenadines en de Verenigde Arabische Emiraten. Kort na het vertrek van Van der L. bij de geloofsgemeenschap kwam de fraude aan het licht. Naast verduistering, oplichting en valsheid in geschrifte wordt de verdachte ook het witwassen van de met de fraude verkregen gelden verweten.
Vriendin en bedrijven
De 29-jarige vriendin van Van der L. bleek betrokken bij onder meer het witwassen van de gestolen gelden, meldt het OM. Zo werd in 2015 een woning ter waarde van 1,1 miljoen euro met het verkregen geld aangeschaft en op haar naam gesteld. Ook wordt haar verweten samen met haar vriend een valse arbeidsovereenkomst en werkgeversverklaring te hebben opgemaakt, met als doel om een hypotheek te verkrijgen.
Tegen de vrouw is door de officier van justitie afgelopen donderdag een gevangenisstraf van 15 maanden geëist, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van voorarrest. Tegen twee van de betrokken bedrijven, waar Van der L. de feitelijke bestuurder van was, zijn geldboetes van respectievelijk 500.000 euro en 150.000 euro geëist.
De rechtbank doet op 7 april uitspraak.
Geef een reactie