Een AA met een eigen franchisekantoor heeft weinig succes met het hoger beroep dat hij aantekende tegen een pittige uitspraak van de Accountantskamer. Ook het CBb komt tot het oordeel dat de accountant er een potje van maakte en legt hem een doorhaling van achttien maanden op.
Zeer zorgelijke situatie
Na een eerder negatief oordeel van de NBA over het kwaliteitsstelsel bij zijn kantoor werd in maart 2016 een verbeterplan opgesteld. Bij een toetsing op 24 oktober 2017 bleek echter dat de AA zich weinig van het eerdere negatieve oordeel had aangetrokken. De accountant had het kwaliteitsstelsel toen ‘in vergaande mate niet op orde en wel zodanig dat de situatie waarin de praktijk zich bevindt, zeer zorgelijk is’, oordeelde de Accountantskamer begin 2020. ‘Betrokkene heeft daarbij nagelaten zijn in het verbeterplan van maart 2016 neergelegde voorgenomen plannen tot verbetering daadwerkelijk te realiseren’, constateerde de tuchtrechter. ‘Aldus heeft hij er al sinds de toetsing in 2010 geen blijk van gegeven het belang en noodzaak in te zien om te voldoen aan de eisen die worden gesteld aan het kwaliteitssysteem van zijn praktijk, welke indruk wordt versterkt door zijn beroep thans op de context waarin hij zijn praktijk uitvoert. Zijn pleidooi dat zijn focus thans wel primair op de verbetering van die praktijk is gericht kan hem gelet op de uitkomst van de toetsing niet meer baten.’ De Accountantskamer legde de AA daarom een doorhaling van zijn inschrijving in de registers van 18 maanden op.
Hoger beroep
De AA tekende daartegen hoger beroep aan. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is het in grote lijnen eens met de Accountantskamer. Op één onderdeel oordeelt het CBb iets milder. Het beroep van de AA tegen het oordeel van de Accountantskamer dat voor een klant een nieuwe opdrachtbevestiging noodzakelijk was in verband met wijzigingen in de regelgeving wordt gegrond verklaard.
Het College is van oordeel dat uit NV COS 210 niet valt te af te leiden dat iedere verandering in de regelgeving een nieuwe opdrachtbevestiging vergt of dat zou moeten worden vastgelegd dat hierover ten minste is nagedacht. Voor zover aan dit verwijt ten grondslag ligt dat zich in het concrete geval wijzigingen in de regelgeving hebben voorgedaan die de AA ertoe hadden moeten brengen kenbaar te overwegen een nieuwe of aangepaste opdrachtbevestiging uit te doen gaan, had de NBA nader moeten specificeren welke regels daar aanleiding toe gaven en waarom. De enkele verwijzing naar het vervangen van de VGC door de VGBA is daartoe onvoldoende.
Toch doorhaling
Dat neemt niet weg dat de tuchtrechtelijke maatregel ook in hoger beroep blijft staan. Alle andere beroepsgronden van de accountant worden door het College namelijk afgewezen.
Het College is met de Accountantskamer van oordeel dat de maatregel van doorhaling van de inschrijving van de AA van achttien maanden in dit geval – gelet op alle omstandigheden – passend en geboden is. De gegrondverklaring van het hoger beroep op één aan de klacht ten grondslag liggend verwijt is onvoldoende reden voor oplegging van een lichtere maatregel. Dat de maatregel de gedwongen sluiting van het kantoor tot gevolg zal hebben, zoals de accountant aanvoerde, is overigens niet gebleken. Ter zitting is door de AA verklaard dat binnen het kantoor een systeem van waarneming bestaat, hoewel het overnemen van cliënten in de praktijk moeilijker zal zijn dan bij een groot kantoor.
Het College ziet geen aanleiding om, zoals de AA ter zitting heeft verzocht, te bepalen dat de maatregel niet eerder zal ingaan dan per mei 2022. Het openbaar belang dat is gemoeid met de effectiviteit van tuchtrechtspraak vergt in de regel dat een opgelegde maatregel ingaat zodra dat mogelijk is en derhalve zo spoedig mogelijk nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden. In hetgeen de accountant heeft aangevoerd over beperking van het continuïteitsrisico van zijn kantoor is geen grond gelegen van deze regel af te wijken.
AA maakt potje van kwaliteitsstelsel kantoor: 18 maanden doorhaling
Geef een reactie