De arbeidsverhouding tussen fiscalist Guido Lubbers en Deloitte is geen arbeidsovereenkomst, heeft het Gerechtshof Den Haag geoordeeld. Van een arbeidsovereenkomst is sprake als voldaan is aan de elementen persoonlijke arbeid, loon en gezagsverhouding. Volgens het hof had de Equity Partner ten opzichte van Deloitte geen recht op loon en was evenmin sprake van een gezagsverhouding. Het hof ziet de arbeidsverhouding tussen Lubbers en Deloitte als overeenkomst van opdracht.
Aansluitingsovereenkomst
Guido Lubbers is een fiscalist die in 2006 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is getreden van Deloitte. In 2014 werd hij – bij wijze van promotie – Equity Partner. Dit hield onder meer in dat de arbeidsovereenkomst met Deloitte werd beëindigd, zijn vakantiedagen en vakantiegeld werden uitbetaald, en Deloitte met Lubbers en zijn persoonlijke vennootschap een zogenoemde Aansluitingsovereenkomst sloot. De persoonlijke vennootschap is financieel gaan deelnemen in Deloitte en verplichtte zich verder de fiscalist tegen een vergoeding aan Deloitte uit te lenen. De hoogte van de vergoeding was afhankelijk van de prestaties van de Equity Partner en van de winst van Deloitte. Over deze vergoeding was de persoonlijke vennootschap omzet- en vennootschapsbelasting verschuldigd.
Overeenkomst van opdracht
Tussen het accountantskantoor en Lubbers ontstond op een bepaald moment een geschil, waarna er werd geprocedeerd over de arbeidsverhouding tussen de beide partijen. Het Hof oordeelt nu dat de fiscalist als Equity Partner ondernemersrisico is gaan dragen. Dit houdt ook in dat als de door hem gegenereerde omzet achterblijft, Deloitte de Aansluitingsovereenkomst kan opzeggen. De positie van Lubbers als Equity Partner bij een van de grootste financiële dienstverleners van Nederland wijkt in aanzienlijke mate afvan de positie van een Director/werknemer, die werkzaamheden verricht uit hoofde van een arbeidsovereenkomst bij dezelfde instelling. Dat de werkzaamheden die een Equity Partner verricht technisch inhoudelijk niet veel verschillen van de werkzaamheden van een Director is van ondergeschikt belang, oordeelt het hof. De kantonrechter heeft in dit verband terecht het verschil in de positie van de Equity Partner ten opzichte van de Director benadrukt. Van een gezagsverhouding is in de gegeven omstandigheden geen sprake geweest. Er was dus niet langer sprake van een arbeidsovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht.
Bewust geweest van andere verhouding
‘Riante fiscale voordelen voor partners accountantskantoren op de tocht’
Geef een reactie