
De wrakingskamer heeft een verzoek tot wraking van een lid van de Accountantskamer niet gehonoreerd. Volgens drie RA’s en een voormalige RA van het Instituut van Internal Auditors Nederland (IIA) was de onpartijdigheid in het geding, maar de wrakingskamer is het daar niet mee eens.
Uitspraak: 22-853
In februari 2021 legde de Accountantskamer na een klacht van twee klokkenluiders bij energiegigant Vattenfall een tijdelijke doorhaling van drie maanden op aan accountant Peter Schimmel. Eind vorig jaar volgde een tuchtklacht van de twee klokkenluiders tegen de vier (voormalige) accountants die aan het IIA verbonden (waren), in verband met de afhandeling van een door hen ingediende klacht bij het IIA.
Wrakingsverzoek
In aanloop naar de behandeling van de tuchtklacht bij de Accountantskamer dienden de accountants op 19 mei een wrakingsverzoek in. Ze voerden aan dat een lid van de Accountantskamer als voorzitter betrokken is geweest bij de eerdere klacht. Hierdoor zal zijn oordeel volgens hen niet alleen worden gevormd door de dossierstukken van de lopende zaak, althans is die schijn gewekt. Daarbij wezen de accountants erop dat ze een klacht hebben ingediend bij het IIA naar aanleiding van een conceptmemo van een internal auditor uit 2015. Dit memo zit ook in het dossier van de eerdere klacht. Ook is er naar aanleiding van de mondelinge behandeling van de eerdere klacht een artikel in het NRC verschenen, waarin is ingegaan op dit memo. Volgens de accountants is daarom de onpartijdigheid van het lid van de Accountantskamer in het geding.
Beoordelingskader wrakingsverzoek
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien – geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak – de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
Oordeel wrakingskamer
De wrakingskamer oordeelt dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen. De door de accountants aangevoerde feiten en omstandigheden zien op het feit dat de lopende procedure betrekking heeft op een conceptmemo van een internal auditor en dat dit memo zich ook bevindt in het dossier van de eerdere klacht van de twee. Het enkele feit dat een dossierstuk ook deel uitmaakt van een ander dossier, waardoor de rechter mogelijk kennis heeft van omstandigheden die niet uit het procesdossier blijken, levert naar het oordeel van de wrakingskamer echter geen aanwijzing op voor de vrees dat bij het lid van de Accountantskamer sprake is van partijdigheid of vooringenomenheid jegens de klokkenluiders. Het is immers bij uitstek de taak van een rechter om een beslissing te baseren op de grondslag van het procesdossier.
Een grond voor wraking zou kunnen zijn dat de rechter in een eerdere uitspraak een oordeel heeft gegeven over de rol of betrokkenheid van de verzoekers. Van een dergelijk oordeel is echter geen sprake geweest. Daarbij is in aanmerking genomen dat het lid van de Accountantskamer heeft verklaard dat in de eerdere klacht geen oordeel is gegeven over het conceptmemo, wat door mr. Euvermans op de zitting ook is erkend. Dat er in het NRC een artikel is verschenen waarin is ingegaan op dit conceptmemo en het lid van de Accountantskamer dit artikel mogelijk heeft gelezen, leidt niet tot een ander oordeel. Dit artikel is immers geen onderdeel van het procesdossier en houdt op geen enkele wijze verband met de behandeling van de vorige zaak door het lid van de Accountantskamer. Een vooringenomenheid of partijdigheid kan daaruit in ieder geval niet worden afgeleid, oordeelt de wrakingskamer.
Gelet op het voorgaande komt de wrakingskamer tot de conclusie dat de door de accountants aangedragen gronden het verzoek niet kunnen dragen. Het verzoek tot wraking wordt afgewezen.
Zoals gebruikelijk wordt de drogredenering gehanteerd: “kies 1 verweer, bepaal dat die niet belangrijk genoeg is. ” Vervolgens in voordeel van verweerder vonnis wijzen. “Omdat niet gebleken is dat verweerder zich niet heeft gehouden aan zijn gedragsregels. Kosten voor verzoeker. ” einde verhaal.
Ik las net de uitspraak op de site van de accountantskamer en volgens mij is mr Euvermans de advocaat van de accountants…en niet van de klokkenluiders.
Dit wil ook zeggen dat niet de klokkenluiders een wraking hebben ingediend maar de accountants.
Het artikel is feitelijk onjuist en komt niet overeen met de uitspraak 22-853 zoals getoond op de site van de accountantskamer.