
De Perry Sport-vestiging in Dordrecht heeft volgens de rechtbank recht op huurvermindering vanwege de corona-lockdowns. Maar die vermindering wordt wel aangepast voor de omzet uit internetverkopen die het volledige concern waar Perry toe behoort, in die periode heeft geboekt.
Perry Sport en zusterformule Aktiesport vallen onder Sports Unlimited, een dochtervennootschap van de Engelse sportwinkelketen JD Sports.
Het bedrijf huurde per 1 januari 2019 een winkelruimte voor een Perry Sport-vestiging in Dordrecht. Kosten: ruim € 131.000 per jaar. In maart 2020 werden de coronamaatregelen van kracht: winkels gingen dicht. Diezelfde maand al meldde Sports Unlimited aan verhuurder Tresinvest dat vanwege het wegvallen van de inkomsten tot nader bericht geen huur zou worden betaald. Daar was de huurbaas echter niet van gediend; het conflict liep hoog op en er werd zelfs faillissement aangevraagd voor Perry Sport. Dat verzoek werd door de rechter echter niet toegewezen. De huurpenningen zijn alsnog overgemaakt.
Eind 2020 volgt een nieuwe lockdown en per 15 december gaan de deuren van de Perry-vestiging weer dicht. Pas eind april volgt heropening.
Tresinvest verkoopt vervolgens (onder meer) het Perry-pand in mei 2021 aan Holtburgh. Later dat jaar zegt Sports Unlimited de huur op per 1 januari 2022.
Huurkorting toegewezen
Voor de rechter eist de sportzaak nu dat de huurprijs voor de periode dat de winkel gesloten was, gematigd moet worden. Er was immers sprake van onvoorziene omstandigheden. Daar gaat de rechter in mee: de huurovereenkomst mag worden aangepast aan deze omstandigheden, waarbij huurder en verhuurder de schade delen. De huurkorting wordt berekend aan de hand van de omzetvermindering in maart 2020, die ongeveer 50% bedroeg. De NOW-steun hoeft daarin niet te worden verdisconteerd, omdat dat loonsteun betreft. Wel wordt ontvangen TVL-steun in mindering gebracht op de omzetdaling. Omdat het totale concern waar Sports Unlimited onder valt een omzetderving van minder dan 30% had, is van TVL-verdiscontering geen sprake.
Andere winkels niet betrokken in berekening
Dat het sportkledingbedrijf nog andere activiteiten had, zoals verkoop via andere winkels, heeft geen effect op de mate waarin het nadeel tussen huurder en verhuurder verdeeld moet worden. ‘Dit is slechts anders indien kan worden geoordeeld dat er een verband bestaat tussen de teruggelopen omzet in het gehuurde en deze andere activiteiten. Niet is gesteld – en het ligt ook niet voor de hand – dat andere winkels het omzetverlies in het gehuurde hebben gecompenseerd of zelfs maar hebben kunnen compenseren, gelet op de landelijk geldende coronamaatregelen.’
Maar internetverkoop wel
Maar bij online verkoop kan dat anders liggen, aldus de rechter. ‘Sports Unlimited heeft in dit verband verklaard dat weliswaar sprake is van onlineverkoop, maar dat deze via het hoofdkantoor plaatsvindt en dat omzet uit deze verkopen ook niet aan specifieke winkels wordt toegerekend. Dit moge boekhoudkundig zo geadministreerd worden, het laat de mogelijkheid open dat gederfde omzet in het gehuurde ten dele is gecompenseerd door extra omzet uit online verkopen.’
Bovendien neemt de kantonrechter in de berekening mee dat de omzet in de periode mei-augustus 2021 ruim 15% hoger uitpakte dan normaal. De rechter beschouwt dat als inhaaleffect. Dat er Perry-vestigingen in de buurt waren gesloten en dat er een schoenenwinkel op loopafstand was verdwenen, wil nog niet zeggen dat er geen inhaaleffect is geweest.
Sports Unlimited moet nu de internetverkoop over de periode maart 2020-april 2021 en over de referteperiode maart 2019-februari 2020 opgeven. Bovendien moet worden aangegeven welk aandeel de Dordtse Perry-vestiging had in de totale omzet van alle winkels.
Geef een reactie