
Een boekhouder/belastingadviseur moet ruim € 13.000 betalen aan de vennoten van een VOF die van de Belastingdienst navorderingsaanslagen opgelegd kregen. De kantonrechter oordeelt dat de adviseur is tekortgeschoten in de zorgplicht door de belastingaangiftes verkeerd in te vullen.
Een boekhouder annex belastingadviseur gaat voor een VOF de aangiften verzorgen en de jaarrekening samenstellen voor een vast bedrag van € 1.250. In 2017 klopt de Belastingdienst bij hem aan omdat hij herhaaldelijk niet heeft gereageerd op vragen over de aangiften inkomstenbelasting 2015. De fiscus wil daarom navorderingsaanslagen opleggen over de jaren 2013, 2014 en 2015, omdat de winstverdeling tussen de twee vennoten in de VOF volgens de Belastingdienst niet 50-50% moet zijn, maar 80-20%. Ook op deze mededeling reageert de adviseur niet en de (beperkte) navorderingsaanslagen worden opgelegd.
Onduidelijkheid over winstverdeling
Rondom de aangifte inkomstenbelasting 2016 komen in 2018 opnieuw vragen op bij de Belastingdienst: zo is opmerkelijk dat over dat jaar bij beide vennoten geen winst uit onderneming is opgegeven, terwijl dat in andere jaren wel het geval is. De adviseur komt uiteindelijk eind februari 2019 met de definitieve aangiften 2016 en 2017; de fiscus vraagt naar aanleiding daarvan de uitgebreide jaarstukken van 2016 en 2017 op, onder meer omdat in de jaren 2016 en 2017 de volledige winst is toebedeeld aan een van de vennoten. In mei volgen nieuwe aangiften inkomstenbelasting 2016.
De maand erop laat de Belastingdienst weten ook over 2016 navorderingsaanslagen op te zullen leggen vanwege nieuwe informatie waaruit blijkt dat de aanslagen te laag zijn. Pas in augustus komt de adviseur met een reactie: de voorgestelde verdeling van 80-20% is zijns inziens niet juist en ook de vergrijpboetes zijn onterecht. Volgens hem is er door een collega per abuis een aangifte ingediend zonder de winstaangifte van de VOF op te nemen, maar is dit het enige jaar dat dit gebeurd is.
Onjuiste informatie versus eigen schuld
Maar de Belastingdienst wil een toelichting en die blijft uit. In oktober volgen navorderingsaanslagen en vergrijpboeten. De VOF besluit de samenwerking met de belastingadviseur te staken en gaat naar de rechter: hij moet de betaalde aanslagen en boetes van in totaal een kleine € 13.000 vergoeden plus de buitengerechtelijke incassokosten, is de eis. De adviseur heeft zijn zorgplicht geschonden door de aangiften inkomstenbelasting niet of niet tijdig in te dienen bij de Belastingdienst dan wel de Belastingdienst informatie te verstrekken die onvolledig of onjuist was.
De adviseur verwijst echter naar eigen schuld van de vennoten vanwege de omstreden winstdelingsconstructie, die is opgezet met de vorige boekhouder, en naar burn-outklachten die hem sinds 2015 parten spelen. De gekozen winstverdeling van 50-50% is een bewust gekozen risico, betoogt hij. En passant stelt hij ook nog vijf facturen en € 14.000 aan uren open te hebben staan bij de VOF.
Brieven niet doorgestuurd
De rechter vindt dat de belastingadviseur een onjuiste winstverdeling in de VOF heeft aangehouden en daarom is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. De eerder overeengekomen winstverdeling was in eerste instantie realistisch en niet bedoeld om in een lager belastingtarief te komen, stellen de vennoten, die van de adviseur te horen kregen: ‘ik regel het wel; komt goed’. De brieven van de Belastingdienst heeft hij nooit doorgestuurd. De kantonrechter vindt dat van de boekhouder/belastingadviseur verwacht had mogen worden dat hij zou bespreken of de winstverdeling van 50-50% nog realistisch was of dat hij hier zelf onderzoek naar zou hebben gedaan. Beide heeft hij nagelaten; van eigen schuld van de vennoten is geen sprake. De rechter wijst de gevorderde schade toe; de adviseur heeft onvoldoende onderbouwd waarom zijn persoonlijke omstandigheden ertoe zouden moeten leiden dat hij geen schadevergoeding verschuldigd is.
Verrekening van de vergoeding met de openstaande facturen is voor het grootste deel niet aan de orde: een deel van de in het geding gebrachte facturen is aan een andere entiteit gericht. Twee facturen komen wel voor verrekening in aanmerking. Daarmee is € 363 gemoeid. De € 14.000 die de belastingadviseur nog tegoed zegt te hebben, komt niet voor vergoeding in aanmerking: die is onvoldoende onderbouwd.
De belastingadviseur moet inclusief de incassokosten van de rechter ruim € 13.000 vergoeden aan de VOF.
Geef een reactie