Minister Kaag (Financiën) heeft vorige week de Tweede Kamer het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 gestuurd, in verband met onder anderen de uitbreiding van het accountancy- en pensioentoezicht.
Accountantstoezicht
In dit besluit worden de percentages voor het accountantstoezicht verhoogd in het kader van de overheveling van het niet-OOB-toezicht en de intensivering van het OOB-toezicht, schrijft de minister in de nota van toelichting. In reactie op het rapport van de Commissie toekomst accountancysector (Cta) kondigde het kabinet aan dat het toezicht op de accountantsorganisaties die geen controles bij organisaties van openbaar belang verrichten (het niet-OOB-toezicht), feitelijk door de AFM zal worden uitgevoerd. Bij de vaststelling van het kostenkader 2021–2024 is een ingroeipad voor de overheveling van dit toezicht opgenomen. Per 1 januari 2022 voert de AFM dit toezicht feitelijk uit, en in de vorige wijziging van het Bbft 2019 is de procentuele verdeling naar aanleiding daarvan aangepast. In dit besluit worden de percentages aangepast aan de volgende stap in het ingroeipad (per 2023).
Intensivering OOB-toezicht
Een andere beleidswijziging naar aanleiding van het rapport van de Cta is de intensivering van het toezicht op accountantsorganisaties die wel controles bij organisaties van openbaar belang uitvoeren (het OOB-toezicht). Op 2 februari 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het besluit dat de intensivering van het OOB-toezicht start per 1 januari 2022 en een ingroeipad kent van drie jaar. Deze Kamerbrief is na het aftreden van het vorige kabinet controversieel verklaard, waardoor de intensivering vertraging heeft opgelopen. Tijdens de Kamerbehandeling zijn geen fundamentele bezwaren geuit tegen deze verhoging, zodat de intensivering van het OOB-toezicht naar verwachting per 1 januari 2023 kan starten.
Naar aanleiding van de overheveling van het niet-OOB-toezicht en de intensivering van het OOB-toezicht stijgt het te heffen bedrag voor de toezichtcategorie Accountantsorganisaties met € 2,3 mln. Deze stijging is verdisconteerd in de nieuwe procentuele verdeling.
Reacties SRA en MKB-Nederland
Een ontwerp van het besluit is van 25 april tot 23 mei 2022 geconsulteerd.
De SRA en MKB-Nederland hebben opmerkingen geplaatst over de doelmatigheid en proportionaliteit van de hogere regeldruk en de impact daarvan op de accountancysector. Voor zover hun opmerkingen verwijzen naar onderwerpen die geen deel uitmaken van dit besluit, zal daarop in de toelichting bij de relevante regelgeving worden ingegaan.
Met betrekking tot de doelmatigheid van de kostenstijging als gevolg van de overdracht van het toezicht op de accountantsorganisaties met een reguliere vergunning voor het verrichten van wettelijke controles (het niet-oob-accountantsorganisaties-segment), wordt (door de minister, red.) opgemerkt dat de Cta heeft onderzocht of aanvullende ingrepen in de sector noodzakelijk zijn en heeft geadviseerd welke maatregelen daarvoor het meest geschikt zouden zijn. De Cta heeft na zorgvuldig onderzoek geconcludeerd dat het bestaande arrangement, waarbij de AFM convenanten had gesloten met de NBA en SRA voor het uitvoeren van controles bij het niet-oob-accountantsorganisaties-segment, ‘ondoorzichtig en complex’ is. Ook doet dit arrangement volgens de Cta afbreuk aan de effectiviteit van het toezicht. De Cta beveelt dan ook aan om de uitvoering van het toezicht feitelijk en juridisch op te dragen aan de AFM. Het kabinet deelt deze analyse van de Cta en meent dat het toezicht inderdaad eenvoudiger en transparanter moet.
Voor wat betreft de proportionaliteit van de kostenstijging, wordt (door de minister, red.) opgemerkt dat de maximale kosten voor het uitvoeren van toezicht in 2021 € 1,5 mln bedragen en conform een ingroeipad toenemen tot € 5,1 mln. in 2024. Gegeven het feit dat de AFM het feitelijk toezicht op circa 260 extra accountantsorganisaties moet gaan uitvoeren en daarvoor ook een nieuwe toezichtsmethodologie moet ontwikkelen, wordt dit als proportioneel gezien. Het tarief dat accountantsorganisaties daarvoor aan de AFM moet betalen is afhankelijk van de omzet uit niet-OOB controles. Ook met deze relatief grote stijging, blijft de absolute stijging van de toezichtkosten voor een dergelijke organisatie te overzien. Desondanks blijft de stijging van de totale toezichtkosten voor de accountancysector een fors bedrag.
De SRA en MKB-Nederland stellen daarnaast beiden vragen over de aanpassing van artikel 48 van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) in verband met de overheveling van het niet-oob-toezicht aan de AFM. Het gaat dan met name om de vraag of de stijging van de toezichtkosten voor de accountancysector al kan worden doorberekend voordat artikel 48 Wta is aangepast. De AFM was op grond van de Wta al formeel de toezichthouder op alle accountantsorganisaties. Daarom was voor de overheveling van het in de praktijk uitgeoefende toezicht op de niet-oob-accountantsorganisaties van de NBA en SRA naar de AFM geen wijziging van de Wta vereist.
De aankomende wijziging van artikel 48 Wta wordt doorgevoerd omdat het met de nieuwe toezichtsituatie niet verenigbaar is dat de AFM verplicht rekening houdt met de uitkomsten van kwaliteitstoetsingen die door de NBA en SRA worden verricht. Om die reden zal de verplichting van de AFM om rekening te houden met de kwaliteitstoetsingen van onder andere de NBA en SRA vervangen worden door de mogelijkheid om met die toetsingen rekening te houden bij de uitvoering van het toezicht. Het is aan de AFM om een effectieve toezichtmethodiek te ontwikkelen, waarbij datagedreven- en risicogestuurd toezicht een efficiënte vorm kan zijn. Daarom is het logisch om de kosten reeds in het besluit te betrekken.
Aanbiedingsbrief ontwerpbesluit wijziging Besluit bekostiging financieel toezicht 2019
Geef een reactie