Wat als een werkgever na twee jaar ziekte een slapend dienstverband in stand houdt en pensioenpremies blijft afdragen? Kan de werknemer dan op later datum toch nog aanspraak maken op beëindiging van het dienstverband en een transitievergoeding? Geldt de Xella-beschikking hier?
In 2019 oordeelde de Hoge Raad in de zogenaamde Xella-beschikking dat werkgevers op grond van goed werkgeverschap in beginsel gehouden zijn in te stemmen met een beëindiging van het slapend dienstverband (in een situatie van langdurige arbeidsongeschiktheid) onder toekenning van een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding.
Deze vergoeding hoeft volgens de Hoge Raad niet meer te bedragen dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen (doen) beëindigen. Dat is normaliter na afloop van de twee jaar wachttijd. Als de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst, is de werkgever niet gehouden in te stemmen met een dergelijk voorstel van de werknemer. Dit belang kan er echter niet in liggen dat de werknemer op het moment dat hij zijn beëindigingsvoorstel doet, de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt. Dit en onderling gemaakte afspraken speelden in een recente zaak, die voorlag bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (26 juli 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6449).Wat was er aan de hand?
Te beoordelen kwestie
Na twee jaar ziekte kon het dienstverband van de werknemer per 13 september 2018 beëindigd worden. Dat is, ondanks dat partijen hierover wel gesproken hebben, niet gebeurd. De werkgever is, na een afspraak hierover met de werknemer, ook de pensioenpremie voor de werknemer blijven betalen. Dit omdat de werknemer belang hechtte aan een zo hoog mogelijk pensioen. Op 4 februari 2019 verzoekt de werknemer alsnog het dienstverband te beëindigen. De werknemer bereikt op 30 mei 2019 de pensioengerechtigde leeftijd. De werkgever wijst dit verzoek af, mede op grond van de eerder gemaakte afspraken. Het dienstverband eindigt per 1 juni 2019. De werknemer heeft alsnog beëindiging van het dienstverband onder toekenning van de transitievergoeding gevorderd bij de Rechtbank en gelijk gekregen, echter onder aftrek van de door de werkgever betaalde pensioenpremie. Beide partijen stellen hoger beroep in.
Oordeel Gerechtshof
De werkgever heeft gesteld dat de werknemer afstand van het recht op de transitievergoeding heeft gedaan. Echter, ten tijde van de afspraak om het dienstverband in stand te houden is niet gesproken over de transitievergoeding. Nergens blijkt dan ook uit dat de werknemer de wil heeft gehad afstand te doen van de transitievergoeding.
Verder stelt de werkgever dat door de afspraak het dienstverband in stand te houden en de pensioenpremie door te laten lopen, geen sprake was van een slapend dienstverband conform de Xella-beschikking. Het Gerechtshof is van mening dat het doorbetalen van de pensioenpremie niet maakt dat geen sprake is van een slapend dienstverband. Aan de voorwaarden van een dergelijk dienstverband is voldaan. Op grond van goed werkgeverschap is de werkgever derhalve nog altijd gehouden mee te werken aan een verzoek van de werknemer het dienstverband te beëindigen.
Geen gerechtvaardigd belang
Het Gerechtshof is ook van mening dat geen sprake is van een gerechtvaardigd belang bij de werkgever om het dienstverband in stand te houden. Het enkele feit dat partijen een afspraak hebben gemaakt het dienstverband door te laten lopen, onder betaling van de pensioenpremies, maakt niet dat de werknemer hierop niet kan terugkomen. Die pensioenpremies was de werkgever echter niet verschuldigd geweest als partijen meteen na 13 september 2018 tot een beëindiging waren gekomen. Het belang van deze premies weegt echter niet op bij het belang (lees omvang) van de werknemer bij een schadevergoeding ter hoogte van de transitievergoeding. Wel moet deze schadevergoeding gematigd worden met de omvang van de door de werkgever afgedragen pensioenpremies. De werkgever is derhalve alsnog gehouden een schadevergoeding aan de werknemer af te dragen, ter hoogte van de transitievergoeding verminderd met de afgedragen pensioenpremies.
Conclusie
Deze kwestie laat zien dat ondanks gemaakte afspraken tussen werkgever en werknemer het recht van de werknemer op beëindiging van het dienstverband met toekenning van een vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding niet zomaar verloren gaat. In een dergelijke situatie is het derhalve van belang om hierover goede en duidelijke afspraken te maken.
Linda Evers is advocaat bij Gommer & Partners
Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen. Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen. Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.
Geef een reactie