De voormalige penningmeester van een stichting die zich richt op de Vietnamese Boeddhistische gemeenschap in Nederland verzoekt de rechtbank Noord-Holland de bestuurders van de stichting te ontslaan vanwege financieel wanbeheer en baseert zich daarbij op een rapport van feitelijke bevindingen van AccountAd. De rechtbank leest in het rapport echter niet dat AccountAd heeft vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake is van wanbeheer of het wegsluizen van geld van de stichting naar rekeningen van een monnik. Een verzoek in een voorlopige voorziening om de bestuurders gedurende de procedure te schorsen wordt daarom afgewezen. De rechtbank roept partijen op om met elkaar in overleg te gaan om de in het rapport van AccountAd gestelde vragen te bespreken. Het verzoek van de voormalige penningmeester het huidige bestuur te ontslaan wordt op een later moment door de rechtbank behandeld.
Stichting Linh Son Tempel
De stichting heeft tot doel het verspreiden en onderwijzen van het Mahayana Boeddhisme en de Mahayana Boeddhistische leer. De stichting richt zich op de Vietnamese Boeddhistische gemeenschap in Nederland en heeft een eigen boeddhistische tempel in eigendom in het Noord-Hollandse Oudendijk, genaamd Linh Son Tempel. De stichting heeft geen winstoogmerk en verwerft haar vermogen met name door donaties en giften van de bezoekers van de tempel.
Penningmeester
Met de oprichting van de stichting in 2015 werd een monnik met hoog aangeschreven reputatie binnen de Vietnamese Boeddhistische gemeenschap aangesteld als hoofd van de tempel. De monnik is op dat moment bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als voorzitter en bestuurder van de stichting. De verzoeker in de procedure bij de rechtbank was sinds de oprichting van de stichting penningmeester in het bestuur. Sinds 2017 was hij een leerling van de monnik volgens de Mahayana Boeddhistische leer, zodat tussen hen een leerling-meester verhouding gold.
Onenigheid over financiële administratie
Eind 2021 werd de penningmeester verteld dat de monnik de stichting financieel zou hebben benadeeld. Hem werd verteld dat er grote onduidelijkheden en onregelmatigheden waren in de financiële administratie van de stichting. Dit bericht werd bekend in de gemeenschap. Eind maart 2022 heeft in de tempel een bijeenkomst plaatsgevonden waarbij de penningmeester en een aantal medestanders er bij de monnik op heeft aangedrongen af te treden als bestuurder van de stichting. Vervolgens is een discussie ontstaan of de monnik tijdens die bijeenkomst kenbaar heeft gemaakt te zullen aftreden als bestuurder.
De penningmeester heeft de monnik op 29 maart 2022 uitgeschreven als bestuurder bij de KvK. De monnik heeft bezwaar gemaakt tegen de uitschrijving bij de KvK. De KvK heeft geoordeeld dat er sprake was van gerede twijfel over de juistheid van de gedane opgave. Dientengevolge zijn de wijzigingen in de KvK op 9 augustus 2022 ongedaan gemaakt en staat de monnik weer ingeschreven als bestuurder van de stichting.
Boekhoudkantoor ingeschakeld
In maart/april 2022 werd iemand door het bestuur van de stichting, waaronder de monnik en de penningmeester, gevraagd de financiën van de stichting te bestuderen en/of door een derde te laten controleren. Hij heeft daarvoor inzage gekregen in de financiële administratie van de stichting. Medio april 2022 heeft hij de administratie van de stichting aan het boekhoudkantoor Boekhoudburo West-Friesland (BWF) afgegeven met als opdracht inzicht te verstrekken in de financiële administratie van de stichting vanaf oprichting. BWF kwam in juni 2022 met haar bevindingen. In deze bevindingen is opgenomen: “Gedurende de jaren 2015 tot en met 2020 is het eindsaldo van de bankrekeningen hoger dan verwacht mag worden volgens het kasstroomoverzicht. Dit zou bijvoorbeeld betekenen dat er in de betreffende jaren uiteindelijk meer baten zijn geweest dan dat er zijn verantwoord in de oorspronkelijk stukken van de stichting. Het verschil spitst zich vooral toe op 2015 tot en met 2017. Over 2018 tot en met 2020 zijn de verschillen verwaarloosbaar.
De leningen zijn verder afgestemd.”
Penningmeester ontslagen als bestuurder
Op 13 juni 2022 is de penningmeester uitgenodigd voor een bestuursvergadering om de bevindingen van BWF te bespreken. De penningmeester is op de vergadering niet verschenen. Op 23 augustus 2022 heeft opnieuw een bestuursvergadering plaatsgevonden. De penningmeester is daarvoor opgeroepen, maar kon daarbij niet aanwezig zijn. Op zijn verzoek om de bestuursvergadering te verzetten is niet gereageerd. Tijdens deze bestuursvergadering is de penningmeester ontslagen als bestuurder van de Stichting. De man die was gevraagd de financiën te bekijken en nog iemand zijn tijdens deze vergadering als bestuurder benoemd.
Onderzoek AccountAd en kort geding
De voormalige penningmeester heeft AccountAd onderzoek laten doen naar de financiën van de stichting. AccountAd heeft een “rapport van feitelijke bevindingen” opgemaakt gedateerd op 5 september 2022.
In een vonnis van 10 oktober 2022 naar aanleiding van een kortgedingprocedure tussen partijen heeft de rechtbank – kort weergegeven – de voormalige penningmeester veroordeeld om het bestuur van de stichting toegang tot de tempel te verschaffen en de sleutels van het gebouw en de bestelbus af te geven. Ook heeft de rechtbank de voormalige penningmeester verboden de tempel en het terrein van de tempel te betreden zonder toestemming van het bestuur. De rechtbank heeft daarbij aan de voormalige penningmeester een dwangsom opgelegd voor deze veroordelingen van € 500,- per dag. De man is in de kosten van het geding veroordeeld.
Tijdens de behandeling van het kort geding tussen partijen bleek de voormalige penningmeester in september 2022 € 63.000,- van de rekening van de stichting op zijn privérekening te hebben overgemaakt. De stichting heeft conservatoir derdenbeslag gelegd op de rekening van de voormalige penningmeester. Die heeft daarop het geld terugbetaald. Bij (verstek)vonnis van 23 november 2022 is de voormalige penningmeester veroordeeld om aan de stichting € 63.000,- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Ook is hij veroordeeld in de beslag- en proceskosten.
De voormalige penningmeester heeft bezwaar gemaakt bij de KvK tegen de registratiewijziging naar aanleiding van zijn ontslag en de nieuwe bestuurssamenstelling per 23 augustus 2022. Dit bezwaar is door de KvK bij beslissing van 23 november 2022 afgewezen.
Nieuwe procedure
Bij de rechtbank Noord-Holland verzoekt de voormalige penningmeester onder meer de bestuurders van de stichting te ontslaan vanwege financieel wanbeheer en verwaarlozing van hun taak waardoor het voortbestaan van de stichting gevaar loopt. De voormalige penningmeester heeft in een voorlopige voorziening verzocht om de bestuurders gedurende de procedure te schorsen. In deze beschikking neemt de rechtbank alleen een beslissing op de door de voormalige penningmeester verzochte voorlopige voorzieningen. Ten aanzien van het verzochte moet de rechtbank de vraag beantwoorden of het huidige bestuur van de stichting moet worden geschorst gedurende de behandeling van de hoofdzaak.
Geen schorsing
De rechtbank ziet geen noodzaak om de door de voormalige penningmeester verzochte voorlopige voorziening toe te wijzen. De voormalige penningmeester voert twee redenen aan waarom het huidige bestuur moet worden geschorst. De eerste reden is dat het bestuur, en met name de monnik, zich schuldig maakt aan financieel wanbeheer. De tweede reden is dat het voortbestaan van de stichting in gevaar is omdat de gemeenschap geen vertrouwen meer heeft in het huidige bestuur waardoor de stichting inkomsten misloopt.
Rapport AccountAd biedt geen bewijs dat er sprake is van financieel wanbeheer
De voormalige penningmeester onderbouwt zijn stelling over het wanbeleid door het bestuur, en met name de monnik, met het rapport van AccountAd. In tegenstelling tot de voormalige penningmeester leest de rechtbank in dit rapport niet dat AccountAd heeft vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake is van wanbeheer of het wegsluizen van geld van de stichting naar rekeningen van de monnik.
AccountAd heeft aan het begin van het rapport het volgende voorbehoud gemaakt:
“Wij doen geen uitspraak over wat de feitelijke bevindingen betekenen voor het opstellen van de verantwoordingen op basis van de aanwezige informatie, bestaande bankmutaties over de periode van 01-01-2015 tot en met 31-12-2021 en de aanwezige leningscontracten en het beoordelen van de juistheid en rechtmatigheid van de onderliggende contracten en gerelateerd administratie in zijn totaliteit. De Groep5 vertegenwoordigd door de heer [naam 2] zal hierover een eigen afweging moeten maken waarbij de Groep gebruik kan maken van dit rapport van feitelijke bevindingen.” (In het rapport wordt de Groep aangeduid als Groep boeddhistische vrijwilligers van Linh Son Tempel vertegenwoordigd door de heer [naam 2].)
Uit het rapport blijkt dat specifieke werkzaamheden zijn overeengekomen te verrichten met betrekking tot het opstellen van de verantwoordingen op basis van de aan drs. [naam 3] MBA RA van AccountAd geleverde gegevens. Deze gegevens betreffen bankmutaties over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2021, de aanwezige leningscontracten en het beoordelen van de juistheid en rechtmatigheid van de onderliggende contracten en gerelateerde administraties. Uit het rapport van AccountAd blijkt dat de stichting niet beschikt over een kasboek of leningsadministratie waaruit de standen van de leningen op enig moment kunnen worden vastgesteld. Ook blijkt uit het rapport dat vanwege de geconstateerde onduidelijkheden AccountAd niet in staat is geweest om conform de initiële (aanvankelijke) opdracht een definitieve verantwoording op te stellen voor de boekjaren 2015 tot en met 2021. De onderzoeker van AccountAd vraagt zich af of de door het bestuur onder leiding van de voorzitter (de monnik) gepubliceerde verantwoordingen over de periode 2015-2021 wel foutenvrij zijn. Hij stelt dit echter niet vast. In het rapport worden juist een aantal vragen gesteld die tot heden onbeantwoord zijn gebleven.
Tot slot staat aan het einde van het rapport de volgende beperking in het gebruik en verspreidingskring: “Bij het opstellen van deze rapportage is rekening gehouden met de verwachtingen van de beoogde gebruikers. Daarom is deze rapportage alleen bestemd voor de Groep. (…)”. Met deze beperking wordt duidelijk gemaakt dat de rapportage enkel ten behoeve van de Groep is opgesteld en dus is te beschouwen als een partijrapport. Het maakt dat voor de schorsing van het huidige bestuur niet enkel van het rapport van AccountAd kan worden uitgegaan.
De rechtbank stelt vast dat de constateringen van AccountAd niet zien op een recente periode maar zich uitstrekken over de gehele periode vanaf oprichting van de stichting in 2015 tot 31 december 2021. Als er inderdaad zou komen vast te staan dat er financieel wanbeheer zou hebben plaatsgevonden, dan heeft dat kennelijk plaatsgevonden vanaf de oprichting van de stichting. Desondanks heeft dat er (tot nu toe) niet toe geleid dat de stichting niet langer meer kon voortbestaan. Dit is één van de redenen waarom naar het oordeel van de rechtbank de noodzaak ontbreekt om de verzochte voorlopige voorziening toe te wijzen.
Tegenover het rapport van AccountAd staan de bevindingen van BWF waaruit, kort weergegeven, blijkt dat de beschikbare middelen van de stichting niet lager waren dan op grond van de historie van leningen en donaties mocht worden verwacht. Ook blijkt uit deze bevindingen niet dat sprake is van wanbeheer van het bestuur van de stichting.
Op basis van deze omstandigheden biedt het rapport van AccountAd niet de onderbouwing voor de stelling van de voormalige penningmeester dat er sprake is van wanbeleid. Ook is het rapport niet toereikend om de conclusie te kunnen trekken dat er sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van wanbeheer. Wel blijkt uit het rapport van AccountAd en de bevindingen van BWF dat aan de schriftelijke verantwoording van het financiële beleid van de stichting gebreken kleven. Uit het rapport van AccountAd blijkt daarnaast dat er een aantal vragen zijn die moeten worden beantwoord. Deze constateringen bieden echter onvoldoende bewijs dat er sprake is van financieel wanbeheer dat aanleiding geeft om het bestuur te schorsen.
De rechtbank wijst de voormalige penningmeester erop dat de vragen in het rapport van AccountAd niet alleen door het huidige bestuur en de monnik/voorzitter moeten worden beantwoord maar vooral door het bestuur van de stichting tot 31 december 2021. Ook de voormalige penningmeester dient de vragen dus (mede) te beantwoorden. Dit volgt uit artikel 5 lid 2 en artikel 9 van de statuten van de stichting. In het rapport van AccountAd worden aan het financiële beleid en de vastlegging daarvan door de stichting een aantal eisen gesteld volgens het Nederlandse rechtspersonenrecht. Dit Nederlandse rechtspersonenrecht heeft ook betrekking op de wijze waarop het bestuur van de stichting zou moeten functioneren en met elkaar zou moeten overleggen. De voormalige penningmeester heeft benadrukt dat de verhouding tussen partijen een hiërarchische is waarbij de monnik/voorzitter de stichting leidt en aan zijn gezag niet mag worden getwijfeld. Dit doet echter niet af aan de verantwoordelijkheden die de andere bestuurders op grond van het Nederlandse rechtspersonenrecht hebben en waarop zij kunnen worden aangesproken. In dat verband dient dus ook de voormalige penningmeester als (voormalig) bestuurder, want penningmeester, van de stichting nadere uitleg te geven over het financiële beleid. De voormalige penningmeester is daartoe uitgenodigd door de stichting. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de bestuurders overigens aangegeven dat als de voormalige penningmeester zich niet veilig voelt om het gesprek met de andere bestuursleden aan te gaan over het financiële beleid hij zich kan laten bijstaan door wie hij wil. Gelet op deze toezegging is de rechtbank van oordeel dat er daarmee voor de voormalige penningmeester voldoende waarborg is gecreëerd om het gesprek met de bestuursleden, waaronder de in de gemeenschap hoger geplaatste monnik/voorzitter, aan te gaan.
De rechtbank heeft in zijn oordeel betrokken dat de ING-Bank in het kader van de Wet op het financieel toezicht en de Wwft een onderzoek heeft ingesteld bij de stichting, maar dat onderzoek nog niet heeft afgerond. Ook hecht de rechtbank belang aan het feit dat een van de bestuurders tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij bij een bank werkt en de bankierseed heeft afgelegd. Indien blijkt dat de bestuurder verbonden is aan een stichting waarin wanbeheer is dan wel wordt gevoerd, dan wordt hij ook getroffen in zijn persoonlijke carrière.
De voormalige penningmeester heeft tijdens de mondelinge behandeling gewezen op rechtspraak waarbij bestuurders van een stichting in afwachting van een onderzoek zijn geschorst als ordemaatregel. In die betreffende procedure was de vraag of de bestuurders rechtsgeldig waren benoemd. Deze vraag speelt voor de rechtbank in de voorlopige voorziening niet gelet op de overgelegde stukken van de KvK. Deze rechtspraak leidt dan ook niet tot een ander oordeel van de rechtbank.
De voormalige penningmeester heeft tijdens de mondelinge behandeling tot slot gesteld dat er noodzaak is voor schorsing van de bestuurders omdat hij vreest dat het bestuur het wanbeleid en onbehoorlijke taakvervulling zal voortzetten en opnieuw aanzienlijke gelden aan de stichting zal onttrekken. De voormalige penningmeester heeft zijn stelling dat er opnieuw geld aan de stichting zal worden onttrokken niet onderbouwd. Daarnaast is in deze voorlopige voorziening niet gebleken dat er financieel wanbeheer heeft plaatsgevonden. De rechtbank ziet in deze stelling dan ook geen aanleiding om het bestuur te schorsen.
Voortbestaan stichting en oproep rechtbank
De rechtbank is verder ook van oordeel dat de voormalige penningmeester onvoldoende heeft onderbouwd dat het voortbestaan van de stichting in gevaar is.
De voormalige penningmeester en de (nieuwe) bestuurders stellen allen het belang van de stichting en de gemeenschap na te streven. Het is de rechtbank wel duidelijk geworden dat de huidige situatie niet in het belang is van de stichting en voor verdeeldheid zorgt in de gemeenschap. Dit is met name pijnlijk omdat de stichting zich onder meer ten doel stelt bewustwording en verbetering te bevorderen voor sociale harmonie in samenleving, in het gezinsleven, tussen mens, dier en natuur. De rechtbank roept partijen dan ook op hun verantwoordelijkheid naar de gemeenschap te nemen en er voor te zorgen dat er weer eenheid komt en dat verdeeldheid binnen de gemeenschap wordt tegengegaan. Daartoe zullen zij (met elkaar) het gesprek moeten aangaan om de vragen in het rapport van AccountAd te beantwoorden. Dat kan ook gebeuren door het gezamenlijk benoemen van een onafhankelijke deskundige. Het is in het belang van de stichting en de gemeenschap dat partijen daarbij goed communiceren naar hun aanhangers en transparant zijn in hun handelen.
De rechtbank wijst partijen er daarbij ook op dat het ook voor de hoofdzaak (het verzoek van de voormalige penningmeester het huidige bestuur te ontslaan) van belang is dat antwoorden komen op de vragen in het rapport van AccountAd. Dit rapport dateert immers van 5 september 2022 en tot op heden zijn de in het rapport gestelde vragen onbeantwoord gebleven. De rechtbank rekent dit beide partijen aan. In de hoofdzaak is de mondelinge behandeling gepland op 6 april 2022.
Geef een reactie