De Vereniging Zakelijke Rijders (VZR) stelt dat de kilometervergoeding gemiddeld 31 cent zou moeten bedragen. De verhoging van de onbelaste kilometervergoeding van 19 naar 21 cent is volgens VZR dan ook ruim onvoldoende.
De onbelaste kilometervergoeding is in 2023 na 17 jaar wettelijk verhoogt van € 0,19 naar € 0,21. Dit dekt echter bij lange na de kosten niet die een werknemer heeft voor het gebruik van de eigen auto. Zelfs voor een auto uit de kleinste categorie kost deze auto de werknemer al € 0,24 per kilometer. Voor een auto boven de € 40.000,- is de gemiddelde kilometerkostprijs zelfs € 0,46, zo stelt de VZR.
Mandje met auto’s
De VZR norm voor de kilometervergoeding wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld en breed gebruikt. Enerzijds door zelfstandigen om een juiste en objectieve bron te hebben voor de door te belasten kilometervergoeding. Anderzijds door werknemers die een vergoeding krijgen van hun werkgever. Ten opzichte van 2022 is het gemiddelde normbedrag per kilometer met € 0,05 verhoogd. Dit is een logisch gevolg van een verdere toename van diverse kosten; verhoging in autoprijzen, reparatie- en onderhoudskosten, brandstofprijzen en toenemende inflatie. Het normbedrag wordt bepaald aan de hand van een “mandje” met auto’s waarbij de kilometerkostprijs, zoals gepubliceerd door de ANWB, het uitgangspunt vormt. Op deze manier ontstaat het normbedrag, helder en objectief.
Werknemers komen vaak tekort
De onbelaste kilometervergoeding wordt vaak gebruikt als maatstaf voor de vergoeding die een werknemer krijgt als deze zijn privéauto zakelijk gebruik. Dit is echter onzin. De onbelaste kilometervergoeding geeft alleen aan hoeveel er onbelast uitgekeerd kan worden. Het staat de werkgever vrij om elke gewenste vergoeding te geven. VZR adviseert werkgevers en werknemers de normbedragen te hanteren.
Variabele kosten of ook vaste kosten
Als een werknemer de auto toch al heeft, dan zou betoogd kunnen worden dat de variabele kosten van de auto vergoed moeten worden om de werknemer schadeloos te stellen. Echter, de werknemer houdt bij de koop van een auto al rekening met het gebruik van de auto, zakelijk en privé. Verder draagt de werknemer, als eigenaar van de auto, het volledig risico van het gebruik van de auto, de verzekering, het onderhoud en de onvoorziene afschrijvingen. Het is daarom niet meer dan reëel dat ook hiervoor een bijdrage opgenomen wordt welke door de werkgever wordt vergoed.
Beschikbaarheidstoeslag
Om tot een redelijke bijdrage per kilometer te komen werkt VZR naast de variabele kilometerkosten met een beschikbaarheidstoeslag. De beschikbaarheidstoeslag is een bedrag per kilometer voor het beschikbaar hebben van de auto. Deze toeslag bedraagt 50% van het vaste gedeelte van de kilometerkostprijs.
Waarom een normstelling
Om de discussie over een redelijke kilometervergoeding te vergemakkelijken en niet per auto bedragen te hoeven bepalen, heeft VZR in samenspraak met diverse mobiliteitsdeskundigen een norm bepaald. Werkgevers en werknemers kunnen hierop terugvallen en aan refereren. VZR zal deze norm jaarlijks opnieuw berekenen en waar nodig herzien. De normstelling is te vinden in dit document en deze is altijd te downloaden op de VZR website.
Gemiddelde auto’s in drie categorieën
Van iedere auto zou je de kosten kunnen berekenen, echter, de werkgever mag verwachten dat de werknemer een passende auto met een gemiddeld kostenpatroon tot zijn beschikking heeft. VZR heeft hiervoor een gewogen gemiddelde uitgerekend in drie categorieën. Deze categorieën zijn:
- Cataloguswaarde tot € 20.000,-
- Cataloguswaarde tussen € 20.000,- en € 40.000,-
- Cataloguswaarde van meer dan € 40.000.-
Bron: VZR
Geef een reactie