‘Teleurstellend’, betitelde minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vorig jaar de uitkomst van een kleinschalige review van de Auditdienst Rijk (ADR) op accountantswerkzaamheden bij de NOW 1- en NOW 2-regeling. Van de 25 reviews kwam de ADR in acht gevallen tot het oordeel ‘ontoereikend’. De uitkomsten van het rapport van feitelijke bevindingen van de ADR konden door de kleinschaligheid van het onderzoek niet geëxtrapoleerd worden, benadrukte de minister nog wel in de Kamerbrief.
Door Misha Hofland
Tuchtklacht
Binnen de accountancy ontstond over het ADR-rapport meteen al enige discussie, onder meer op deze site en bij accountant.nl. Een accountant die naar eigen zeggen zijdelings bij een van de afgekeurde dossiers was betrokken vindt dat de overheidsdienst flinke fouten heeft gemaakt en heeft daarover een tuchtklacht ingediend tegen de algemeen directeur van de ADR. De accountant betoogt namelijk dat het rapport nooit volgens de standaard van COS 4400n opgesteld had mogen worden, maar als een assurancerapport. Er worden in het rapport veel te grote conclusies getrokken voor een 4400n-rapport, vindt de klager. “Door het trekken van zulke conclusies handel je in strijd met 4400n. Ik begrijp dat de verdediging is dat het wel degelijk om een 4400n-opdracht gaat, maar ik snap niet goed dat daarin volhard wordt. Er zijn in het rapport heel stellige oordelen geveld over de grondslag van NOW-verklaringen, dat past niet bij deelconclusies.”
‘Klacht had voorkomen kunnen worden’
Toen hij daarover afgelopen najaar in gesprek wenste te gaan met de ADR werkte de dienst daar bepaald niet aan mee, schetste de accountant maandag bij de Accountantskamer. “Ik vind het jammer dat ik deze klacht heb moeten indienen. Dat had voorkomen kunnen worden”, zei hij aan het begin van de zitting. “Het gaat hier om een professioneel verschil van inzicht dat ik graag had willen bespreken, maar er is nooit een inhoudelijke dialoog op gang gekomen. De ADR doet nuttig werk en het rapport is van groot maatschappelijk belang. Daarom resteerde me ook niets anders dan het indienen van deze tuchtklacht, want het rapport voldoet niet aan de vereisten.”
Drie klachtonderdelen
De tuchtklacht van de accountant tegen de ADR-directeur bestaat uit drie delen. Ten eerste had het rapport wat hem betreft ingetrokken moeten worden omdat het niet aan de vereisten van COS 4400n zou voldoen. Ten tweede werd er volgens de klager bij de ADR een onjuiste belangenafweging gemaakt toen de dienst desgevraagd de naam van de accountant niet wilde verstrekken die het rapport op heeft gesteld. Bij het verweer in het kader van de tuchtklacht werd die naam alsnog verstrekt, maar daarmee heeft de ADR volgens de klager niettemin een drempel opgeworpen voor het indienen van een tuchtklacht. Die werd daarom uiteindelijk maar tegen de algemeen directeur van de dienst als eindverantwoordelijke ingediend. “Het opvragen van de naam had overduidelijk niets te maken met een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de accountant”, betoogde de klager maandag.
Diens derde klachtonderdeel was gericht op het als ontoereikend beoordeelde NOW-dossier waar hij zelf zijdelings bij was betrokken. “Ik ondersteun het kantoor waar deze beoordeling over gaat en ben door de betrokken accountant gevraagd mee te kijken”, vertelde hij de Accountantskamer. Het dossier is wat hem betreft een goed voorbeeld van het belangrijkste punt dat hij maakt, namelijk dat de ADR te stellige conclusies heeft getrokken voor een 4400n-rapport. “Het gaat hier zeker niet om louter feitelijke bevindingen, maar een sterke mate van professionele oordeelsvorming die voor discussie vatbaar is. De onderbouwing van het oordeel ‘onvoldoende’ past gewoon niet bij een rapport van feitelijk bevindingen.”
ADR: 4400n wel degelijk passend
De ADR wees er maandag ter verdediging vooral op dat het onderzoek tot stand kwam na een specifiek verzoek daartoe van de minister en ook uitsluitend bedoeld was voor de beoogde gebruikers, namelijk het ministerie van SZW en het UWV. Ook zijn er volgens de dienst voldoende disclaimers in het rapport opgenomen, waardoor er geen misverstand kon bestaan over de (beperkte) reikwijdte van het onderzoek. Na een zorgvuldige afweging was bij de dienst daarom geconcludeerd dat COS 4400n wel degelijk de meest passende standaard is voor deze opdracht. “Er wordt in het rapport geen oordeel over het totaal van het onderzoeksobject gegeven. Evenmin wordt er zekerheid gegeven.”
Dat het rapport vervolgens openbaar werd gemaakt en daardoor wellicht een eigen leven is gaan leiden, is volgens de dienst zeker geen verantwoordelijkheid van de ADR. “Op grond van het beleid van het Rijk heeft de minister het rapport na verstrekking door de ADR openbaar gemaakt. Dit heeft tot gevolg dat de inhoud van het rapport (geanonimiseerd) openbaar is geworden voor personen voor wie het gebruik van het rapport niet is bestemd. De accountant draagt geen verantwoordelijkheid voor het gebruik van het rapport door deze groep gebruikers.”
Naam accountant
Ook bij de afweging over het wel of niet verstrekken van de naam van de accountant is wel degelijk zorgvuldig gehandeld door niet onmiddellijk de naam te geven, betoogde de ADR-verdediging maandag bij de Accountantskamer. Het rapport was immers specifiek bedoeld voor de beoogde gebruikers. De naam van de ondertekenend accountant wordt in beginsel niet openbaar gemaakt, aangezien het ook voor de gebruikers duidelijk was wie dat is. Bij de openbaarmaking van het rapport werd de naam van de accountant op grond van de Wet open overheid (Woo) weggelaten, en bovendien vond de algemeen directeur dat op grond van zijn zorgplicht als werkgever ook passend. “Maar ik heb wel steeds duidelijk gemaakt dat er volledige medewerking zou worden gegeven als er daadwerkelijk een tuchtklacht zou worden ingediend.”
De tuchtklacht zelf vond de algemeen directeur trouwens behoorlijk pittig, vertelde hij in zijn slotwoord aan de Accountantskamer: “Het heeft me niet onberoerd gelaten, ik vind het best heftig. Ik heb altijd integer en zorgvuldig gehandeld, naar eer en geweten. Ook bij het verstrekken van de naam van de ondertekenend accountant. In het verleden hebben we ook andere ervaringen gehad, waarbij medewerkers soms thuis of via LinkedIn worden benaderd. Dat gaat niet altijd even vriendelijk en daarom zijn we ook terughoudend geworden bij het verstrekken van namen, om onze mensen te beschermen. Maar het is nooit de intentie geweest om een tuchtklacht te belemmeren.”
De Accountantskamer streeft er naar om over 12 weken uitspraak te doen.
Geef een reactie