
Een accountant en zijn eigen accountantskantoor verzuimden al sinds het begin van de eeuw om btw-, ib- en vpb-aangiften te doen. Nadat de Belastingdienst ambtshalve aanslagen oplegde voerde de zeventiger daarover verschillende gerechtelijke procedures, omdat hij de aanslagen onjuist vond. Daarbij maakte hij uiteindelijk zelfs de gang naar de Hoge Raad.
De accountant is geboren in 1946 en is houder van alle aandelen in een NV en een holding, waarvan hij ook bestuurder is. Bij beide vennootschappen zijn geen andere werknemers in dienst dan de accountant. De NV drijft een onderneming in de vorm van een accountantspraktijk. De werkzaamheden worden verricht door de accountant.
Gerechtshof
De accountant had in ieder geval vanaf 2001 geen aangiften voor de IB/PVV gedaan. Voor de jaren tot en met 2009 werden ambtshalve aanslagen vastgesteld. De aanslagen IB/PVV over de jaren 2010 tot en met 2014 zijn eveneens ambtshalve vastgesteld omdat de man, ondanks daartoe te zijn uitgenodigd en aangemaand, voor die jaren geen aangiften IB/PVV had ingediend. Daarbij zijn steeds verzuimboetes opgelegd naar het maximale bedrag (€ 4.920), aangezien de accountant ook over de jaren 2008 en 2009 geen aangifte heeft gedaan. De inspecteur heeft in elk van de jaren een gebruikelijk loon in aanmerking genomen bovenop de aan hem reeds gerenseigneerde gegevens.
Gebruikelijk loon
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde na verwijzing door de Hoge Raad onder meer dat de fiscus geen lager gebruikelijk loon had hoeven aannemen in de ib-aangiften 2010 tot en met 2014 en terecht boetes oplegde aan de accountant en het kantoor. De accountant maakte naar het oordeel van het hof niet aannemelijk dat in de jaren 2010-2014 bij de NV sprake was van een structurele verliessituatie die zou nopen tot het in aanmerking nemen van een lager fictief loon. De – niet nader onderbouwde – stelling van de accountant dat zijn zoon ook werkzaamheden heeft verricht voor de NV leidt niet tot een ander oordeel.
Boetes
Met betrekking tot de boetes overwoog het hof onder meer dat geen sprake is van strafuitsluitend avas. Dat de accountant met betrekking tot het niet (tijdig) doen van aangiften geen enkel verwijt treft, acht het hof tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur niet aannemelijk gemaakt. Ook het stapelen van boetes over meerdere jaren is niet ongeoorloofd. Voor ieder van de in geschil zijnde vijf jaren rust op de accountant de verplichting tijdig aangifte te doen. Door dat voor elk van die jaren niet te doen, heeft de accountant vijf aangifteverzuimen begaan. Van samenloop – zoals de accountant kennelijk stelt – is geen sprake nu het hier vijf verschillende gedragingen betreft. De accountant is bovendien stelselmatig in verzuim, zodat verzuimboeten naar het wettelijk maximum, zoals aan de accountant opgelegd, naar het oordeel van het hof in de gegeven situatie passend en geboden zijn.
Hoge Raad
De accountant legde zich daar nog altijd niet bij neer en stapte naar de Hoge Raad. Tevergeefs, want de Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie onlangs zonder nadere motivering ongegrond.
Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2023:924
Accountant en diens kantoor deden al sinds begin van de eeuw geen belastingaangiften
Dit soort “accountants” zijn een schande voor de beroepsgroep.
Ik mag hopen dat de NBA er alles aan doet (gaat doen) om dit soort “accountants” uit de beroepsgroep te weren, helaas is daar niets over vermeld.