Een groot bedrag schenken aan elkaars kinderen is geen manier om hen voor de tweede keer in staat te stellen een beroep te doen op de jubeltonregeling, zo oordeelt de rechtbank in Den Haag. Is er dat jaar al rechtstreeks geschonken, dan is de vrijstelling maar eenmaal van toepassing.
Een broer en een zus ontvangen in 2017 allebei een schenking van een ton van hun moeder. Datzelfde jaar krijgen ze nog eens hetzelfde bedrag van een voormalig zakenpartner van hun overleden vader. Beide schenkingen worden aangewend voor het aflossen van een hypotheek. De moeder tast ook voor de vier kinderen van die relatie in de buidel: ze schenkt elk van hen nog eens 50.000 euro.
Het jaar erop doen broer en zus aangiftes schenkbelasting, waarbij ze een beroep doen op de jubeltonregeling. Ook de vier kinderen van de zakenpartner maken aanspraak op de vrijstelling. Twee jaar later meldt de Belastingdienst echter dat die vlieger niet opgaat: de jubelton kan maar een keer belastingvrij worden ontvangen. Voor de tweede schenking volgt daarom een aanslag op basis van een gift van 94.680 euro, rekeninghoudend met de reguliere jaarlijkse vrijstelling.
Derdenbeding of niet?
De zus vindt dat niet terecht en stelt voor de rechter dat kruislings schenken de toepassing van een vrijstelling niet in de weg staat. De fiscus vindt dat er sprake is van een derdenbeding: de tweede schenking moet aangemerkt worden als een schenking afkomstig van de moeder. En die had al 100.000 overgemaakt.
De rechtbank pakt de wet erbij en leest dat bedragen tot 100.000 euro zijn vrijgesteld van schenkbelasting voor iemand tussen de 18 en 40 jaar voor één kalenderjaar, als het gaat om een schenking ten behoeve van een eigen woning en op deze vrijstelling in de aangifte een beroep wordt gedaan.
Meer personen mogen schenken
Verder heeft de wetgever toegelicht dat iemand van meer personen een schenking kan ontvangen die is vrijgesteld. Dit past geheel in de gedachte van deze tijdelijke verruiming. Maar als er kruislings wordt geschonken aan elkaars kind is het de vraag of er wel sprake is van een schenking aan het kind van de ander. ‘De Belastingdienst zal dergelijke constructies bestrijden in het reguliere toezicht. De constatering dat iemand van meerdere personen (al dan niet in familieverband) een schenking heeft ontvangen kan daarbij een signaal zijn’, zo is in 2013 aangegeven.
Schenking moet onvoorwaardelijk zijn
Ook in 2019 is in antwoord op Kamervragen al aangegeven dat de omweg van kruislings schenken niet tot vrijstelling gaat leiden. ‘De ouder van het ene kind heeft een overeenkomst gesloten met de ouder van het andere kind. Door de overeenkomst verarmt de ouder en verrijkt het (eigen) kind. Het blijft dus een schenking van de ouder aan het eigen kind. In die verhouding kan niet meer dan eenmaal de vrijstelling worden toegepast. Ook als er wordt verkregen door middel van een derdenbeding is de verkrijging belast. De ene ouder heeft immers de verkrijging van de andere ouder bedongen ten behoeve van het eigen kind.’ Daar is nog aan toegevoegd dat de schenking onvoorwaardelijk moet worden gedaan. ‘Op het moment dat de ene ouder met de andere ouder overeenkomt dat hij diens kind een schenking doet onder voorwaarde dat deze ouder ook zijn kind een schenking doet, is deze niet onvoorwaardelijk en is de schenkvrijstelling ook om die reden niet van toepassing.’
Dat is voor de rechter voldoende om te concluderen dat in dit geval sprake is van een derdenbeding: er is daarom sprake van een indirecte gift van de moeder aan de kinderen. Het beroep is ongegrond.
Rechtbank Den Haag, 27 juni 2023
Jeroen zegt
Hoeveel is dan de schenkbelasting over die €100.000 vraag ik mij dan af?
RaliasR zegt
Mits dit bedrag binnen 3 kalenderjaren is besteed aan de eigen woning en er geen andere schenkingen zijn geweest, is dit belastingvrij. Bedrag is trouwens iets hoger.