Controlerend accountants hebben een marginaal aandeel in het opsporen van fraude; Amerikaanse en Britse toezichthouders en de internationale IAASB willen daaraan wat veranderen met strengere opsporingsregels. Dat leidt tot protest van de grote accountantsorganisaties, maar investeerders zijn bereid om 20 procent meer te betalen als een accountant extra werk maakt van fraudedetectie.
Externe accountants hebben de afgelopen twee jaar wereldwijd een nog kleiner aandeel gehad in de opsporing van fraude bij bedrijven, blijkt uit een rapport van de Association of Certified Fraud Examiners. 3 procent van de fraudegevallen werd aan het licht gebracht door de auditor, terwijl dat voorheen 4 procent was.
Van kwantitatief naar kwalitatief materieel
De Financial Times wijst erop dat wereldwijd wordt gezinspeeld op strengere regelgeving. De Amerikaanse toezichthouder PCAOB wil de Noclar gaan aanpassen en accountants dwingen beter te zoeken naar zaken die een materieel effect kunnen hebben op de financiële situatie van een bedrijf, maar accountantskantoren hebben al laten weten dat van hen niet kan worden verwacht dat zij juridische oordelen vellen en dat het voorstel bovendien wel veel werk meebrengt, maar waarschijnlijk nauwelijks tot extra fraudeopsporing zal leiden. In het Verenigd Koninkrijk wordt aan een milder voorstel gewerkt, maar dat kan op minstens evenveel weerstand rekenen. Ook de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB) heeft voorgesteld om de normen voor het opsporen van fraude aan te scherpen. Kern daarvan is dat accountants moeten zoeken naar financiële afwijkingen die misschien niet ‘kwantitatief materieel’ zijn, maar wel ‘kwalitatief materieel’ kunnen zijn.
Investeerders willen extra betalen
De Britse zakenkrant stelt dat investeerders best bereid zijn om te betalen voor een uitgebreidere dienstverlening: volgens onderzoek van de internationale groep accountantskantoren verenigd in het Center for Audit Quality (CAQ) zou een meerderheid auditors steunen die 20 procent of meer extra in rekening zouden brengen om het extra werk voor fraudeopsporing te betalen.
Fraude kost 3 miljard
De ACFE rapporteerde eerder dit jaar dat de verliezen door fraude vorig jaar zijn toegenomen tot meer dan 3 miljard dollar. Gemiddeld kost fraude een bedrijf jaarlijks zo’n 5 procent van de winst. Volgens de organisatie speelde vorig jaar de coronapandemie nog op: meer dan de helft van de fraudezaken was coronagerelateerd; de fraudeverliezen zijn voor het eerst sinds 2016 gestegen. Een fraudegeval wordt door de bank genomen na 12 maanden ontdekt; als er een fraudetip komt, is die in de meeste gevallen afkomstig van een werknemer. Ruim acht op de tien fraudeurs vertonen afwijkend gedrag; de meest voorkomende (39 procent) is dat ze op te grote voet leven.
Bron: Financial Times/ACFE
Geef een reactie