
Hoe wordt bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot voor de erfbelasting omgegaan met een onderhandse renteafspraak? Daarover heeft de Kennisgroep successiewet van de Belastingdienst een standpunt ingenomen.
Aanleiding
A overlijdt zonder een testament te hebben gemaakt. Als erfgenamen laat hij na zijn echtgenoot B en hun twee kinderen P en Q. De wettelijke verdeling is van toepassing. Een half jaar na het overlijden van A, maken de erfgenamen een onderhandse renteafspraak als bedoeld in artikel 4:13, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Daarbij komen zij overeen dat de onderbedelingsvorderingen van P en Q op B worden vermeerderd met een samengestelde rente van 3%. De vorderingen en de rente, zijn opeisbaar wanneer B failliet wordt verklaard, in de schuldsanering komt of is overleden. De renteafspraak wordt vermeld in de tijdig ingediende aangifte erfbelasting inzake het overlijden van A. Vijf jaar later overlijdt B. B heeft tijdens leven de overbedelingsschuld niet afgelost en de rente niet betaald.
Vraag
Komt een renteschuld die is ontstaan op basis van een onderhandse renteafspraak als bedoeld in artikel 4:13 BW, bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot voor de erfbelasting in mindering op diens nalatenschap?
Antwoord
Ja, als de renteafspraak is opgenomen in de tijdig ingediende aangifte erfbelasting van de eerst stervende echtgenoot, is de rente een schuld van de langstlevende echtgenoot.
Een nadere beschouwing hierover van de kennisgroep is te vinden bij het door de Belastingdienst gepubliceerde standpunt.
Er is alleen geen ruimte bij het f formulier om eenduidig aan te geven dat de wettelijke rente van toepassing is. Dat dan ook nog enkelvoudig.
De fiscus dut gewoon lekker door.
1e halfjaar van een kalenderjaar zijn zij ook niet voorbereid op een overlijden. Formulier is ergens in juni beschikbaar kreeg ik mee.
Gewoon lekker doorgaan zoals we het altijd deden lijkt het devies van de fiscus ondanks dat de wereld ook om hun heen verandert. Flexibiliteit is dus 0