
Een eerder ten onrechte ingehouden uitkering op een verzuimverzekering hoort bij de belastbare winst. Een ontbrekende vordering over eerdere jaren kan niet worden beschouwd als een balansfout die hersteld moet worden. Dat oordeelt het gerechtshof in een zaak van een hoefsmid die te maken kreeg met een arbeidsongeschikte medewerker.
Een in België wonende man had tot 2016 een hoefsmederij in Nederland. Hij had een werknemer voor wie hij een ziekteverzuimverzekering had gesloten. Die schakelt hij in juni 2011 in omdat de medewerker volledig arbeidsongeschikt is geraakt bij een bedrijfsongeval. De loondoorbetaling wordt overgenomen door de verzekeraar, maar ruim een jaar later staakt die de betalingen: er is sprake van fraude, zo luidt het oordeel. De hoefsmid stopt met het doorbetalen van loon, maar wordt daarvoor eind 2012 door de rechter in kort geding teruggefloten. Zelf start de man een rechtszaak tegen de verzekeraar; met de werknemer wordt een vaststellingsovereenkomst gesloten. Hij treedt per eind mei 2013 uit dienst. In 2016 wint de hoefsmid de zaak tegen de verzekeraar: die moet nog ruim 95.000 euro aan achterstallige uitkeringen en deskundigenkosten betalen.
Aanslag
De vraag is nu hoe dit alles boekhoudkundig verwerkt moet worden. De fiscus heeft er een mening over en legt de man een aanslag IB/premie volksverzekeringen op over 2016, omdat het door de verzekeraar uitbetaalde bedrag van 95.365 euro wordt opgenomen als winst uit Nederlandse onderneming. Daar gaat de man tegenin, wat hem wel een vermindering van belastbaar inkomen, maar geen lagere aanslag oplevert in verband met het maximum bijdrage-inkomen.
Foutenleer van toepassing?
Voor de rechter moet worden uitgevochten of de ziekteverzuim-uitkering nu wel of niet tot de belastbare winst in 2016 hoort. En dat is in beginsel zo, oordeelt het hof. De hoefsmid betoogt echter dat er in verband met het eerdere (onterechte) fraudevermoeden sprake is van een balansfout die hersteld moet worden met toepassing van de foutenleer. Er was in 2013 een vordering op de verzekeraar die ten onrechte niet op de balans is opgevoerd, aldus de man. Die vordering zou daarom met alsnog op de openingsbalans van 2016 moeten worden opgenomen.
Niet opnemen vordering is geen fout
Het hof stelt dat de man in de jaren vóór 2016 in zijn balans een vordering op de verzekeraar op had kunnen nemen. ‘Daartoe bestond op grond van goed koopmansgebruik echter geen verplichting. De vordering op de verzekeraar was toen immers nog onzeker, wat blijkt uit het feit dat de verzekeraar de claim van belanghebbende op een rechtszaak heeft laten aankomen. Het niet opnemen van een vordering was daarmee geen fout, waardoor ook geen ruimte bestaat voor toepassing van de foutenleer.’
Pas in 2016 stond vast dat er recht was op de uitkering, dus daarom is dat bedrag terecht pas in 2016 tot de winst uit onderneming gerekend.
Foutenleer niet voor winst/verlies
Ook het betoog dat sprake is van dubbele heffing, omdat de loonkosten die corresponderen met de verzekeringsuitkering niet in aftrek zijn gebracht, gaat niet op. ‘De foutenleer is alleen van toepassing op een fout die doorwerkt in een balanswaardering van specifieke activa of passiva en daarmee niet op een fout die betrekking heeft op kosten of opbrengsten die direct ten laste respectievelijk ten bate van de winst moeten komen.’
Geef een reactie