Volgens de huidige plannen, die nu voorliggen bij de Raad van State, worden accountants exclusief verantwoordelijk voor het beoordelen van de CSRD-duurzaamheidsverslagen. Niet iedereen vindt dat een goede zaak; zo pleitte emeritus hoogleraar Ruud Vergoossen ervoor ook andere assuranceproviders toe te staan. Anderzijds vinden drie hogeschooldocenten dat het duurzaamheidsverslag juist moet worden beoordeeld door de accountant die ook het financiële jaarverslag controleert.
Hogere kwaliteit
Robin Litjens, universitair docent Auditing en Accounting bij Nyenrode en hoofd bureau vaktechniek bij accountantskantoor Newtone en zijn collega Edwin van Haare, partner ESG bij Newtone, schrijven in het FD dat in de discussie nog twee aspecten onderbelicht blijven. Zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat accountants een hogere kwaliteit leveren bij het beoordelen van duurzaamheidsverslagen tegen lagere kosten dan andere assuranceproviders. ‘Dit geldt zelfs wanneer verschillende accountants respectievelijk het duurzaamheidsverslag en het financieel jaarverslag controleren.’ En juist ondernemingen die serieus inzetten op duurzaamheid, willen ook een hoge kwaliteit van duurzaamheidsverslaggeving. ‘Het betekent dat deze bedrijven hun middelen beter kunnen inzetten, risico’s beter beheersen en een meer strategische focus kunnen hanteren.’
Als de accountant zowel het financiële als het duurzaamheidsverslag beoordeelt, wordt de beoordeling van het financiële jaarverslag ook goedkoper doordat de accountant bij het verifiëren van duurzaamheidsinformatie ook implicaties voor de financiële rapportage kan identificeren en vice versa. ‘Deze spillover-effecten zijn afwezig bij andere assuranceproviders die alleen het duurzaamheidsverslag mogen beoordelen.’
Concurrentiepositie
Daarnaast kiezen bijna alle EU-lidstaten ervoor de beoordeling exclusief bij de accountant te beleggen, met uitzondering van Frankrijk. ‘De vraag is of Nederland in Europa dezelfde uitzonderingspositie als Frankrijk wil innemen door andere assuranceproviders toe te staan. Dit zal naar verwachting leiden tot hogere kosten en een lagere kwaliteit, wat de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven kan verzwakken.’
Geef een reactie