
De kwestie kwam op tafel bij de Centrale Raad van Beroep, nadat de Amsterdamse rechter de man al in het ongelijk had gesteld. Hij ontving sinds 2017 bijstand, nadat hij tot 2016 als zelfstandige werkzaam was geweest. Per 1 januari 2021 had hij een baan, zodat de bijstand werd beëindigd.
Accountant trekt aan de bel
Een maand later trekt de voormalige accountant van de man aan de bel: hij heeft bijstandsfraude gepleegd. De gemeente start een onderzoek en dat leidt ertoe dat de bijstandstrekker over bijna de volledige periode zijn uitkeringen moet terugbetalen. Dat is samen goed voor € 60.871,30. De man heeft namelijk niet gemeld dat hij tijdens de hele uitkeringsperiode voor minimaal 36 uur per week werkzaam is geweest voor zijn eigen bedrijf en dat hij daaruit inkomsten heeft verkregen. Hij heeft bijvoorbeeld ter compensatie van ingediende facturen een vrachtwagen ter waarde van € 34.656 op zijn naam gekregen. Eind 2020 is hij bovendien al in loondienst geweest bij het bedrijf waar hij nu werkt en tot slot heeft hij een erfenis verzwegen.
‘Vrijwilligerswerk’
In de beroepsprocedure meldt de gemeente nog dat onduidelijk is hoeveel de man heeft gewerkt en hoeveel hij heeft verdiend, zodat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Wel is duidelijk dat er op geld waardeerbaar werk is gedaan, getuige de verworven vrachtwagen. De man werpt tegen dat hij vooral voor zijn eigen zaak heeft gewerkt “om bezig te blijven”. Hij zag het meer als vrijwilligerswerk.
Maar het college ziet het anders. Een zelfstandige kan eventueel recht doen gelden op bijstand volgens het Bbz en de gevorderde uitkeringen zijn gedaan op grond van de Participatiewet. De man is al sinds 2014 eigenaar van zijn bedrijf, waarvan hij zelf verklaard heeft dat hij daar minimaal 36 uur per week voor werkte. Dat blijkt ook uit de belastingaangiften over de jaren 2017, 2018 en 2019. Hij heeft bovendien geld van de onderneming op zijn privérekening gestort.
Beschuldiging mist doel
Dan zet de zelfstandige de accountant – die de hele zaak heeft aangezwengeld – in de vuurlinie: die zou altijd hebben gezegd dat hij als zelfstandig ondernemer mocht werken. Volgens de man heeft de accountant hem zelfs gemanipuleerd en onder druk gezet, zich onrechtmatig gelden toegeëigend en gefraudeerd met belastingaangiften en facturen.
Dat maakt echter geen indruk, want een uitkeringsgerechtigde moet altijd direct feiten en omstandigheden melden die van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand. “Door wie hij zich daarbij laat adviseren is aan hem.” De man en niet de accountant is daarom verantwoordelijk voor het verstrekken van de juiste inlichtingen.
Verder overweegt het college dat het niet uitmaakt of de man al dan niet een verwijt treft van het niet melden van de werkzaamheden. “Vaststaat dat hij die werkzaamheden moest melden en dat niet heeft gedaan en dat het college hem daardoor ten onrechte bijstand heeft verleend. Dat was een grond voor intrekking.” De man is door de politierechter al veroordeeld voor schending van de inlichtingenverplichting.
Centrale Raad van Beroep, 25 februari 2025, gepubliceerd 24 maart
Geef een reactie