
Het betreft communicatie tussen burgers en geheimhouders zoals advocaten, artsen en notarissen, die door dit recht worden beschermd.
De aanleiding voor de aanwijzing is de uitspraak van de Hoge Raad van 12 maart 2024, waarin werd vastgesteld dat de wet onvoldoende duidelijkheid bood over de te volgen procedure bij het omgaan met mogelijk verschoningsgerechtigd materiaal. In de aanwijzing is nu expliciet vastgelegd dat, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat zich binnen in beslag genomen gegevens communicatie met een geheimhouder bevindt, een geprotocolleerde filtering moet plaatsvinden. Deze filtering moet in beginsel door een rechter-commissaris worden uitgevoerd, tenzij het OM geautomatiseerd en zonder enige kennisname van de inhoud tot uitsluiting van het materiaal kan komen.
Opsporingsambtenaren die betrokken zijn bij het strafrechtelijk onderzoek mogen op geen enkel moment toegang hebben tot of kennisnemen van materiaal dat mogelijk onder het verschoningsrecht valt. Gegevens die onder het verschoningsrecht blijken te vallen, moeten worden vernietigd en mogen op geen enkele wijze worden gebruikt in het onderzoek. Alleen in uitzonderlijke gevallen – zoals wanneer de geheimhouder zelf als verdachte is aangemerkt – kan met toestemming van de rechter-commissaris van het verschoningsrecht worden afgeweken.
De aanwijzing voorziet ook in een uitzonderingsgrond voor spoedgevallen waarbij directe filtering niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij acute levensbedreigende situaties zoals ontvoering of vermissing. In alle andere gevallen geldt de standaardprocedure, waarmee het OM beoogt de vertrouwelijkheid van communicatie met geheimhouders structureel te waarborgen.
Guus Schram, lid van het College van procureurs-generaal: “De bescherming van het verschoningsrecht is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partijen die werken in de strafrechtketen. Het OM, de rechtspraak, de opsporing en de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) hebben de afgelopen anderhalf jaar op constructieve wijze gesprekken gevoerd om afspraken te maken over de omgang met het verschoningsrecht. Deze partijen hebben ook hun zienswijze gegeven in het kader van het opstellen van deze aanwijzing. Het College is blij dat er een aanwijzing is die duidelijkheid geeft over de werkwijze van het OM. De aanwijzing doet recht aan zowel de belangen van het verschoningsrecht als het maatschappelijk belang van effectieve opsporing en vervolging. Het ketenoverleg zal ook de komende tijd blijven plaatsvinden om het verschoningsrecht nu en in de toekomst te kunnen blijven waarborgen.”
Bron: OM
Geef een reactie