
Uitvoerig onderzoek toonde aan dat zowel het transportbedrijf als zijn bestuurder gedurende drie jaar bewust de fiscus benadeelden. Tussen oktober 2020 en oktober 2023 dienden zij voor zes afzonderlijke kwartalen ofwel onjuiste omzetbelastingaangiften in, ofwel lieten zij aangiften volledig achterwege. Deze stelselmatige fraude maakte dat de Belastingdienst ruim negen ton misliep.
Bestuurder
Tijdens de rechtszaak verklaarde de bestuurder dat hij niet op de hoogte was van de onjuiste belastingaangiften. Hij had de administratie uitbesteed aan een externe boekhouder en beweerde onder druk te hebben gehandeld. Zo moest hij dagelijks €5.000 contant opnemen en afgeven aan een derde partij, zonder te weten waar het geld naartoe ging. Later bleek dat er via de bedrijfsrekening luxe goederen waren gekocht zonder zijn medeweten. De bestuurder gaf toe onverstandige keuzes te hebben gemaakt en zich te hebben laten meeslepen. Desondanks wees de rechtbank erop dat een ondernemer eindverantwoordelijk blijft voor correcte belastingaangiften, ook als taken worden gedelegeerd.
De rechtbank toonde begrip voor de persoonlijke omstandigheden van de bestuurder, waaronder zijn zorgplicht voor een kind met bijzondere behoeften en zijn huidige financiële situatie. Zijn actieve betrokkenheid bij vrijwilligerswerk voor jongeren werd als positief element meegenomen in de strafoverweging. Desalniettemin benadrukte de rechtbank dat zijn formele positie als bestuurder hem verantwoordelijk hield voor de correcte naleving van belastingverplichtingen.
Gelaagde strafmaatregelen
Voor het transportbedrijf resulteerde de veroordeling in een forse geldboete van €90.000, een bedrag dat volgens de rechtbank in verhouding stond tot de ernst van de gepleegde fraude. De bestuurder kreeg een taakstraf van 240 uur, die hij mag uitvoeren bij dezelfde jongereninstelling waar hij reeds vrijwilligerswerk verricht. Daarnaast kreeg hij een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
Brede maatschappelijke gevolgen
In de motivering van het vonnis benadrukte de rechtbank de bredere impact van dergelijke fraudezaken. Het vertrouwen in het belastingstelsel komt volgens de rechters in het gedrang wanneer ondernemers bewust hun aangifteplicht verzaken. De officier van justitie, mr. M.A. van Rijswijk, prees de uitspraak als een duidelijke waarschuwing aan zowel bedrijven als hun bestuurders. Advocaat mr. S. Kriekaard, die beide partijen verdedigde, gaf aan tijd nodig te hebben om het vonnis te bestuderen alvorens over eventueel hoger beroep te beslissen.
Geef een reactie