
Ennia is de grootste verzekeraar van de Nederlandse Cariben; het concern zit al tijden in onrustig vaarwater. In 2006 werd de Iraans-Amerikaanse zakenman Hushang Ansary eigenaar van de groep, die in 2016 onder verzwaard toezicht kwam. In 2017 volgde er een inval wegens fraudevermoedens rondom stevige investeringen in andere bedrijven van Ansary en onrechtmatige betalingen. In 2018 werd de noodregeling toegepast op Ennia; ook toezichthouder CBCS kwam onder vuur te liggen wegens tekortschietend toezicht.
Ook de accountants bleven niet buiten schot. Twee accountants van Baker Tilly Curaçao, verantwoordelijk voor de controles van de Ennia-cijfers, kregen drie jaar terug doorhalingen opgelegd. Nu heeft de Accountantskamer ook uitspraak gedaan in een tuchtzaak tegen een RA en een voormalig RA, beiden van PwC Dutch Caribbean, inmiddels in handen van Grant Thornton. Zij controleerden de boeken van Ennia-dochter Sun Resort.
De voormalig RA had controleverklaringen afgegeven bij de geconsolideerde jaarrekeningen van de Ennia-dochter over 2023, 2014 en 2015. De RA was op die opdracht de engagement leader. De belangrijkste bezitting van Sun was een perceel grond op Sint-Maarten (Muller Bay) ter waarde van 460 miljoen dollar. Tenminste, op dat bedrag werd het op enig moment getaxeerd.
Vraagstuk objectiviteit
De Centrale Bank van Curaçao en Sint-Maarten (CBCS), de lokale toezichthouder, stapte met enkele Ennia-entiteiten naar de Accountantskamer en is van oordeel dat het perceel voor een veel te hoge waarde op de balans stond en bovendien dat de latente belastingverplichtingen niet conform de werkelijkheid zijn gepresenteerd.
De Accountantskamer oordeelt dat de RA’s geen collega van hetzelfde kantoor hadden mogen inschakelen als deskundige belastingadviseur. Die had al diensten verleend aan de Ennia-dochter: hij was relatiemanager en had fiscaal advies gegeven. Uit de controledossiers blijkt niet dat zij het vraagstuk van objectiviteit onder ogen hebben gezien. Bovendien concludeert de Accountantskamer dat de RA’s niet alle van belang zijnde non-assurancediensten en de omvang van de daarvoor gefactureerde fees bij de beoordeling van hun onafhankelijkheid hebben betrokken.
Competentie taxateur niet onderzocht
De tuchtrechter is het ook met de klagers eens dat de RA’s zogeheten red flags hebben genegeerd bij de waardering van het perceel op Sint-Maarten. Dat is 67 hectare groot en aangekocht in de jaren tachtig. In 1995 is het grotendeels verwoest door twee orkanen. De getaxeerde marktwaarde fluctueert nogal in de loop der jaren: in 2014 staat die op ruim 422 miljoen dollar, twee jaar later komt een andere taxateur net boven de 35 miljoen uit. Die onzekerheid is volgens de RA’s te verklaren doordat er geen vergelijkbare andere terreinen zijn. Zeker is wel dat de waarde grotendeels het balanstotaal bepaalt. “Deze omstandigheden vereisen in verhoogde mate een professioneel-kritische instelling”, aldus de Accountantskamer.
Maar die is achterwege gebleven, is het oordeel. Zo had de taxateur die de hoge taxaties verrichte, geen beroepskwalificatie. “Juist omdat betrokkenen een significant risico hebben onderkend bij de waardering van [het perceel] is een diepgaandere beoordeling van competentie en capaciteiten noodzakelijk. Eerdere ervaringen hadden daarbij moeten worden ondersteund met meer uitvoerig beschreven feiten en referenties, inclusief hun relevantie voor de opdracht.” Bovendien is het werk van de taxateur onvoldoende kritisch bekeken. “De Accountantskamer komt tot de conclusie dat de taxatierapporten geen geschikte controle-informatie opleveren in de zin van ISA 500. Het gaat erom dat de accountant voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgt bij de waardering van deze significante post, die bovendien in de controle-aanpak als een significant risico was bestempeld, en die informatie professioneel-kritisch beoordeelt.” Dat is niet gebeurd, waarmee niet is gezegd dat de getaxeerde waarde op zichzelf onjuist was.
Geen concreet fraudesignaal
De RA’s hoefden geen nader onderzoek te doen naar aanleiding van krantenartikelen waarin stond dat 77% van de balans bestaat uit beleggingen in zusterbedrijven. “Dat artikel wijst dus op het gevaar van concentratie van bezittingen, wat onwenselijk is in de verzekeringswereld, maar geeft naar het oordeel van de Accountantskamer geen concreet fraudesignaal ten aanzien van de controle van de jaarrekening.”
Winst niet waarschijnlijk
Wel zijn de RA’s in de fout gegaan met de zogeheten ‘emphasis of matter’ in de controleverklaring. Die dient ter benadrukking van aangelegenheden en daarin staat dat het onzeker is dat de onderneming in de komende tien jaar waarin een tax holiday van 2% van toepassing is, winst kan realiseren door verkoop van het perceel. In de toelichting van het management staat echter dat dat waarschijnlijk is. ” Betrokkenen hadden, vanwege de bij hen bestaande onzekerheid op een aanpassing van de toelichtingen moeten aandringen en zij hadden de emphasis of matter niet mogen formuleren zoals zij hebben gedaan.”
Bovendien hadden de RA’s moeten onderzoeken of de plannen tot herontwikkeling van het perceel wel zodanig concreet waren dat de verwachting van het management realistisch was dat de (her)ontwikkeling daadwerkelijk en binnen een afzienbare termijn van de grond zou komen en de winst door verkoop zou kunnen worden gerealiseerd.
Vier maanden doorhaling
Beide RA’s worden voor vier maanden doorgehaald omdat ze bij de controle van de jaarrekeningen 2013, 2014 en 2015 op essentiële onderdelen tekort zijn geschoten. “Met name ten aanzien van de waardering van [het perceel] en de latente belastingverplichting, zijnde onderdelen in de controle waaraan een significant risico was toegekend, heeft het betrokkenen ontbroken aan de vereiste professioneel-kritische instelling. Betrokkenen hebben in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.”
Met Ennia is het na 2018 niet echt meer goed gekomen: eigenaar Ansary heeft meer dan een half miljard aan het concern onttrokken, oordeelde het hof op Curaçao eind 2023. Daarmee zijn ook vele (pensioen)verzekerden gedupeerd. Begin dit jaar zou er onder de vleugels van de lokale regering echter een ‘gezonde doorstart’ zijn gemaakt met de portefeuille die vanaf 2018 is opgebouwd, meldde de CBCS. De oudere polissen zijn achtergebleven in een vehikel dat nog altijd onder de noodregeling valt.
Geef een reactie