
Twee voormalig accountants van de Curaçaose verzekeraar Ennia zijn door de Accountantskamer voor meerdere maanden doorgehaald. Ze schoten tekort bij de controle van de jaarrekeningen van het concern en hebben alarmsignalen genegeerd bij de verzekeraar waarop al bijna vier jaar de noodregeling van toepassing is.
De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) en Ennia hadden een klacht ingediend tegen de externe accountant en de OKB’er over de controle van een aantal jaarrekeningen van de Ennia-groep. Ennia is veruit de grootste verzekeraar en pensioenbeheerder van Curaçao, Sint Maarten en andere Caribische delen van het Nederlandse koninkrijk. Rondom de verzekeringsgroep is het al jaren onrustig. In 2006 is Ennia overgenomen door de Parman Capital Group, een onderneming van de Iraans-Amerikaanse zakenman Hushang Ansary. In juli en oktober 2017 heeft de externe accountant goedkeurende controleverklaringen afgegeven bij de jaarrekeningen 2015 en 2016 van Ennia-vennootschappen. Een jaar eerder was levensverzekeraar Ennia Caribe Leven al door toezichthouder CBCS onder stille curatele geplaatst. De rechtbank van Curaçao verklaarde in juli 2018 de noodregeling van toepassing op de Ennia-vennootschappen.
Wisseling accountant
Controlerend accountant was tot maart 2017 KPMG. In die maand uitte het kantoor zorgen over een aantal kwesties en met name over de waardering van vorderingen tussen vennotschappen onderling en de waardering van een stuk land op Sint Maarten, Mullet Bay genaamd. Dat was eigendom van een dochteronderneming van Ennia. De bedenkingen van KPMG waren voor het bestuur van Ennia reden om de controleopdracht aan een ander kantoor te geven. Daarbij waren twee RA’s betrokken: de opdrachtpartner, die door twaalf mensen werd bijgestaan, en de OKB’er.
Maar zij hebben hun werk niet goed gedaan, vinden CBCS en Ennia. Ze klagen onder meer dat ten onrechte goedkeurende controleverklaringen bij jaarrekeningen zijn afgegeven. ‘Red flags’ zouden niet zijn onderkend en onjuiste en opvallende kosten zouden ten laste zijn gebracht van niet onder toezicht staande instellingen. Ook zou sprake zijn van een onjuiste waardering van Mullet Bay en van latente belastingverplichtingen. Bij de controle had aandacht besteed moeten zijn aan de omvangrijke vorderingen tussen de Ennia-vennootschappen over en weer. Het grootste deel van de activa van het levenbedrijf bestond bijvoorbeeld uit leningen aan en vorderingen op groepsmaatschappijen. Dat leidde tot een onacceptabel groot concentratierisico.
Geen nader onderzoek gedaan
De Accountantskamer buigt zich over de zaak en oordeelt dat de externe accountant bij collegiaal overleg met de voormalig accountant informatie heeft gekregen die van belang was voor het continueren van de controleopdracht. Die informatie heeft hij onvoldoende professioneel-kritisch geëvalueerd. ‘Zo had de voormalig accountant bedenkingen geuit over de integriteit van het management van Ennia en van de aandeelhouder. De externe accountant had op grond daarvan gezien Standaard 220.13 opnieuw moeten evalueren of de opdracht al dan niet gecontinueerd kon worden. Dat de accountant zelf geen slechte ervaringen had met het management van Ennia, was onvoldoende basis voor zijn beslissing om de controle zonder nader onderzoek voort te zetten.’
Waardering land overgenomen
Beide RA’s hebben zich ook onvoldoende professioneel-kritisch opgesteld en onvoldoende eigen werkzaamheden verricht in het kader van de waardering van Mullet Bay, terwijl ze wisten dat er jarenlang mogelijk ondeugdelijke en onjuiste taxaties waren afgegeven waardoor de vermogenspositie van Ennia er gunstiger uitzag dan in werkelijkheid het geval was. ‘De accountants hebben ten onrechte gesteund op de bevindingen van derden die eerder door het management van Ennia waren ingeschakeld voor de waardering van Mullet Bay en de verantwoordelijkheid op hen afgeschoven, terwijl zijzelf de verantwoordelijkheid droegen voor het controleoordeel.’ De accountants waren zich bovendien bewust van het grote belang dat was gemoeid met een adequate taxatie van Mullet Bay voor de vermogenspositie van Ennia en voor de polishouders en pensioengerechtigden van Ennia.
Tax holiday
In diverse jaarrekeningen is tegenover de waardestijging van activa van Sun Resorts (de eigenaar van Mullet Bay) een latente belastingverplichting opgenomen tegen een tarief van 2%. Dat percentage is gebaseerd op een zogeheten ’tax holiday’ die op Sint Maarten geldt ter bevordering van bedrijfsvestiging en hotelbouw. Normaal geldt een tarief van 34,5%. Maar zo’n tax holiday was helemaal niet aangevraagd. ‘De accountants zijn ten onrechte niet kritisch geweest ten aanzien van het gehanteerde percentage van 2%. Door het hanteren van een te laag winstbelastingtarief en door geen rekening te houden met het feit dat alleen de opgebouwde waarde in de periode van de ’tax holiday’ vrijgesteld is van het normale belastingtarief, is sprake van een materieel verschil van circa 249 miljoen Antilliaanse gulden per 31 december 2016 in de boekwaarde van de belastinglatentie. Dit heeft een materiële impact gehad op het eigen vermogen van de holding en een andere dochtermaatschappij. Door uit te gaan van een te laag winstbelastingtarief is er gedurende die jaren een te hoge waarde van het eigen vermogen gepresenteerd, wat meer ruimte heeft gegeven voor diverse onttrekkingen.’
Verantwoordelijkheid tegenover polishouders
Dat brengt de tuchtrechter tot het oordeel dat beide RA’s tijdelijk worden doorgehaald. Voor de opdrachtpartner geldt een doorhaling van zes maanden wegens het handelen in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. ‘Het voorgaande klemt temeer omdat [Ennia] verplichtingen heeft ten aanzien van polishouders en pensioengerechtigden. Polishouders en pensioengerechtigden moeten er niet alleen op kunnen vertrouwen dat de door hen afgedragen premies goed worden beheerd en belegd, maar ook dat van de kant van de controlerend accountant adequaat toezicht wordt gehouden op een correcte verantwoording door het management.’ De OKB’er wordt voor vier maanden doorgehaald. Zijn sanctie is lichter omdat hij niet bij alle gegrond verklaarde klachtonderdelen betrokken is geweest.
Eigenaar veroordeeld tot schadevergoeding
Nieuwssite Curaçao,nu meldt overigens dat de twee RA’s tot begin vorig jaar werkzaam waren bij Baker Tilly Dutch Curaçao. Een van hen had in 2009 al een waarschuwing opgelegd gekregen. De Ennia-problematiek duurt tot op de dag van vandaag. Eind november oordeelde de rechter nog dat Ennia-eigenaar Hushang Ansary ruim een miljard Antilliaanse guldens (ongeveer een half miljard euro) moet betalen aan zijn eigen bedrijf wegens het verzwakken van de financiële positie.
Uitspraak 20/2614 en 20/2615 Wtra
Geef een reactie