
Het Hof (de feitenrechter) had eerder onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis overwogen1 dat het begrip ‘vermogensrechten’ zoals gehanteerd in de Wet IB 2001 een ruimere betekenis kent dan het begrip ‘vermogensrecht’ van artikel 3:6 BW.
Omdat crypto – in de woorden van het Hof – overdraagbaar is op de ‘distributed ledger’ en stoffelijk voordeel kan verschaffen (bij verkoop) behoort het tot de in artikel 5.3, lid 2, Wet IB 2001 genoemde bezittingen. De Hoge Raad deed deze zaak zelf af2 met de toverformule dat de oordelen geen blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting. Zij kunnen, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige door de Hoge Raad in de cassatieprocedure niet op hun juistheid worden onderzocht. Einde discussie. Of niet?
Op sociale media werd aan dit arrest de uitleg gegeven dat het een ‘terecht’ oordeel van de Hoge Raad zou zijn in een ‘kansloze procedure’. Deze juristen en fiscalisten zien in deze korte toverformule van de Hoge Raad een harde bevestiging van een duidelijk rechtsoordeel van het Hof over crypto. Ze zien geen probleem in het feit dat de toverformule en dit arrest geen nadere motivering bevat. Dat hoeft immers ook niet. Bij rechtsoordelen gaat het om schending van geschreven en ongeschreven rechtsregels, en deze behoeven verder geen motivering van de Hoge Raad. Ze zijn juist of onjuist. Maar wat is nu precies beslecht?
Overduidelijk feitelijk van aard is de vaststelling van de feiten in een procedure, zonder verdere juridische beslissing. Zuiver juridisch van aard is de bepaling van de inhoud, betekenis en strekking van een rechtsregel.
De Hoge Raad oordeelt in dit arrest enkel over de in 2.3 van het arrest genoemde oordelen van het Hof. Het oordeel van de Hoge Raad wil echter niet zeggen dat de overige overwegingen die het Hof aan zijn oordelen ten grondslag heeft gelegd, juist zijn. Zuivere rechtsoordelen behoeven ook geen nadere motivering, maar er zijn bijvoorbeeld geen rechtsoordelen gegeven over welk type cryptoactiva of welk subartikel van 5.3 lid 2 aan de orde is. De Hoge Raad herhaalt in 2.3 letterlijk de overweging van het Hof in 5.3.3. Daarin worden door het Hof enkele uitgangspunten voorop gesteld, bij de vraag of cryptovaluta tot één van de categorieën van artikel 5.3 lid 2 Wet IB behoren. Van het ‘bijbuigen’ of het duiden van deze veronderstellingen van het Hof over eigenschappen van cryptovaluta, is verder geen sprake.
Een motivering over de kwalificatie van specifieke vormen van cryptoactiva die vallen onder deze definitie van cryptovaluta is vanuit het perspectief van controleerbaarheid en aanvaardbaarheid wel wenselijk. Zeker van de hoogste rechter, die de rechtseenheid moet bewaken. De Hoge Raad heeft niet geoordeeld over de vraag of, zoals het Hof in rechtsoverwegingen 5.3.2, 5.3.4 en 5.3.5 redeneerde, de ‘overige bezittingen’ van 5.3 lid 2 sub f inderdaad een vergaarbak zijn waar alles in valt dat niet juridisch of civiel een duiding kan krijgen (zoals cryptoactiva, in al haar juridische verschijningsvormen).3
Cryptovaluta ≠ altcoins ≠ Bitcoin
Het Hof en de Hoge Raad definiëren in deze uitspraak cryptovaluta als ‘bitcoins en altcoins’. Altcoins (alternative coins) zijn een abstract containerbegrip dat in het dagelijks spraakgebruik wordt gebruikt om te verwijzen naar alles wat maar geen Bitcoin is, vaak in denigrerende vorm (‘shitcoins’). Het is geen eenduidig begrip, een nadere motivering was wenselijk geweest. De Hoge Raad laat met dit oordeel de verdere discussie aan de feitenrechtspraak.
En die discussie leeft. Neem het oordeel van het Hof over de ‘levering’ door middel van een ‘registratie in de distributed ledger’. Of een bepaald type cryptovaluta overdraagbaar is op een ‘distributed ledger’, waarmee door het Hof waarschijnlijk de blockchain wordt bedoeld, is op zichzelf al voor discussie vatbaar. Feitelijk wordt bij een UTxO model, dat bijvoorbeeld Bitcoin en Cardano hanteren, alleen de ‘unspent transaction output’ gewijzigd. Zogenaamde “Account-based” cryptovaluta (altcoins?), zoals Ethereum en EVM chains volgen de status van een digitale balans. Het oordeel van het Hof en dit arrest van de Hoge Raad roepen daarmee nieuwe discussies op.
Cryptovaluta ≠ Tokens
Tokens zijn een cryptoactiva met waarde, maar hebben vaak een andere functie. Een token is geen cryptovaluta of altcoin.4 Een ‘utility token’ wordt bij een smart contract voorgeprogrammeerd vrijgegeven aan de founders (oprichters) als beloning of aan vroege gebruikers om deelname aan een project te promoten. Deze utility tokens zijn in tegenstelling tot Bitcoin (of payment tokens) geen waardeopslag of betaalmiddel of vordering op de uitgever. Het biedt enkel een gebruiksrecht voor een specifiek digitaal platform of dienst. Een ‘governance token’ geeft een stemrecht aan oprichters en gebruikers om bij meerderheid van bezit een protocol in het smart contract te kunnen wijzigen. Dit gebruiksrecht of stemrecht kan ook een waarde hebben (stoffelijk voordeel), maar hoeft geen economisch voordeel op te leveren of een handelsobject te zijn. Daarmee valt het niet onder de definitie van het Hof,(‘vertegenwoordiging economische waarde’), nog los van de vraag of dergelijke tokens überhaupt als ‘altcoin’ kwalificeren. Vervolgens kan er weer discussie ontstaan over de vraag op welk moment iemand een juridisch en economisch rechthebbende is (en fiscaal belastingplichtig). Is dat het moment van voorgeprogrammeerd vrijvallen of het daadwerkelijk overmaken (feitelijke overdracht) naar een eigen adres?
Zoveel vragen, zoveel antwoorden. De Hoge Raad heeft altijd gelijk, maar in dit geval zou de rechtseenheid en rechtsontwikkeling gebaat zijn bij een gemotiveerd oordeel. Het naïeve wensdenken dat met dit arrest de fiscale discussie over cryptoactiva voor eens en voor altijd is beslecht, zal ongetwijfeld door een nieuwe toekomstige stroom van jurisprudentie worden getemperd.
[1] https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2024:3254.
[2] https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2025:683.
[3] “5.3.4. Het Hof zal voorbijgaan aan de vraag of cryptovaluta kunnen vallen binnen de categorie ‘rechten die niet op zaken betrekking hebben, waaronder geld’ (onderdeel e van artikel 5.3, lid 2 van de Wet IB 2001), aangezien zij, bij negatieve beantwoording van die vraag, hoe dan ook begrepen dienen te worden in de categorie ‘overige vermogensrechten, met waarde in het economische verkeer’ (…).
5.3.5. Het Hof volgt niet het betoog van belanghebbende dat aan de kwalificatie van cryptovaluta als ‘overige vermogensrechten’ in de weg staat dat cryptovaluta geen vermogensrechten zijn in de zin van artikel 3:6 van het BW. Zo het Hof al veronderstellenderwijs uit zou gaan van de juistheid van dit standpunt over de civielrechtelijke kwalificatie (wat daar ook verder van zij), dan verbindt het Hof daaraan niet de gevolgtrekking dat het eveneens geen bezittingen zijn als bedoeld in artikel 5.3 van de Wet IB 2001. Het begrip ‘vermogensrechten’ zoals gehanteerd in de Wet IB 2001 heeft immers een ruimere betekenis dan het begrip ‘vermogensrecht’ van artikel 3:6 van het BW (zie 5.3.2). Het Hof voegt hieraan toe dat de wetgever het karakter van de inkomstenbelasting als een heffing naar draagkracht heeft benadrukt en de categorie ‘overige vermogensrechten’ uitdrukkelijk als restcategorie heeft bestempeld met als doel te voorkomen dat vermogen niet enkel vanwege de juridische verschijningsvorm niet tot de rendementsgrondslag kan worden gerekend (zie 5.3.2). Hiermee valt niet te rijmen dat een vermogensbestanddeel dat ontegenzeggelijk een te verzilveren waarde vertegenwoordigt, geheel buiten het bereik van de heffing blijft enkel vanwege de min of meer toevallige (want bij inwerkingtreding van de Wet IB 2001 onvoorziene) civielrechtelijke duiding van de juridische verschijningsvorm daarvan. Aan het voorgaande verbindt het Hof de gevolgtrekking dat de positie in cryptovaluta van belanghebbende terecht tot haar rendementsgrondslag is gerekend.”
[4] https://bitcoinwiki.org/wiki/token “Token is a unit of value issued by a tech or crypto start-up, intended to be a piece in the ecosystem of their technology platform or project. Tokens are supported by blockchains. They only physically exist in the form of registry entries in said blockchain. Initially, most tokens were based on the ERC20 protocol by Ethereum.
Tokens are different from bitcoins and altcoins in that they are not mined by their owners nor primarily meant to be traded (although they may be traded on exchanges if the company that issued them becomes valuable enough in the eyes of the public), but to be sold for fiat or cryptocurrency in order to fund the start-up’s tech project.”
Geef een reactie