
Een vrouw exploiteert een internetwinkel die biologische levensmiddelen verkoopt en bij consumenten aan huis bezorgt. De onderneming wordt gedreven in de vorm van een commanditaire vennootschap. Vanwege de groei van het bedrijf waarbij voor openstaande vacatures moeilijk personeel te vinden is maakt de vrouw gebruik van zzp’ers die twee soorten opdrachten vervullen. Bij de magazijn werkzaamheden worden de boodschappen ingepakt en bij de distributiewerkzaamheden worden de boodschappen geleverd.
De inspecteur stelt een boekenonderzoek in naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loonheffingen over de tijdvakken in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019. De inspecteur neemt het standpunt in dat er in de praktijk niet wordt gewerkt volgens de algemene modelovereenkomst. Gezien de aard van de werkzaamheden en de wijze waarop deze worden ingevuld, kan volgens de inspecteur niet worden gezegd dat deze geheel zelfstandig en naar eigen inzicht worden uitgevoerd. De zzp’ers genieten volgens de verklaringen van de vrouw weliswaar een ruime mate van vrijheid om de opdracht al dan niet aan te nemen, maar op het moment dat een opdracht wordt uitgevoerd is er wel degelijk sprake van werkgeversgezag.
Aanwijzing dienstbetrekking
De inspecteur geeft een aanwijzing dienstbetrekking af waarin de vrouw de mogelijkheid wordt geboden om de modelovereenkomsten zodanig aan te passen dat van een dienstbetrekking geen sprake is. Pas als de Belastingdienst van mening is dat sprake is van werken buiten dienstbetrekking, worden er geen correctieverplichtingen, naheffingen en boetes opgelegd.
In de nieuwe modelovereenkomsten laat de vrouw opnemen dat de zzp’ers en de vrouw geen enkele intentie hebben om een arbeidsovereenkomst en/of relatie tussen beiden tot stand te doen laten komen. Beide partijen beogen uitsluitend met elkaar wensen te contracteren op basis van deze nieuwe overeenkomst. Partijen komen overeen dat hun feitelijke gedragingen bij het uitvoeren van deze overeenkomst overeenstemmen met het uitvoeren van een overeenkomst van opdracht.
De vrouw laat ook in de nieuw opgestelde overeenkomsten opnemen dat de zzp’ers verplicht en verantwoordelijk worden gesteld om zelf zorg te dragen voor tijdige en juiste vervanging bij afwezigheid (vanwege bijvoorbeeld vakantie en/of ziekte). De zzp’ers dienen vóór het sluiten van deze overeenkomst minimaal één vervanger bij de vrouw aan te dragen, maar mag en kan zich ook door anderen laten vervangen. De vrouw verstrekt daartoe overzichten van de wijze waarop in het derde en vierde kwartaal van 2022 vervanging heeft plaatsgevonden.
Ondanks dat de vrouw de zzp-contracten aanpast gaat de inspecteur niet akkoord. Daarom legt de inspecteur een navorderingsaanslag loonheffingen van € 28.611 op voor de tijdvakken 1 april 2022 tot en met 31 december 2022. De vrouw gaat daarop in beroep bij de rechtbank Noord-Nederland die moet beoordelen of deze zzp’ers als werknemers kwalificeren of daadwerkelijk zelfstandig werken.
De vrouw stelt zich op het standpunt dat de naheffing onterecht is opgelegd, omdat zij naar aanleiding van het boekenonderzoek voldoende aanpassingen heeft doorgevoerd zodat de opdrachtnemers niet in dienstbetrekking zijn. Zij voert daarbij aan dat zij een nieuwe modelovereenkomst van opdracht heeft, waarin onder andere is vastgelegd dat de zzp’ers zelf vervanging moeten regelen. Verder stelt de vrouw dat de zzp’ers hun werkzaamheden verrichten als onderdeel van hun bredere zakelijke activiteiten, wat hun status als zelfstandigen onderstreept. Tenslotte is de vrouw van mening dat de inspecteur meer duidelijkheid had moeten geven over wanneer een overeenkomst van opdracht wel of niet onder een dienstbetrekking valt.
Deliveroo-arrest
De rechtbank overweegt dat voor een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610, lid 1, Burgerlijk Wetboek sprake moet sprake zijn van een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid, een gezagsverhouding en een verplichting tot het betalen van loon. Of sprake is van een dienstbetrekking in de zin van artikel 7:610, lid 1, BW dient eerst te worden beoordeeld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Daarbij komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan de door hen gebezigde bewoordingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze subjectieve toets is ook de intentie van partijen van belang.
Naar het oordeel van de rechtbank is de gezagsverhouding in geschil en of er sprake is van persoonlijk te verrichten van arbeid. De rechtbank overweegt dat de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest geoordeeld dat er verschillende elementen van belang kunnen zijn bij het bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Van belang kunnen onder meer zijn de aard en duur van de werkzaamheden, de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald, de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht. En ook het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren, de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen, de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd, de hoogte van deze beloningen, en de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt.
Bezorgwerkzaamheden is kernactiviteit
Met betrekking tot de gezagsverhouding overweegt de rechtbank dat de bezorgwerkzaamheden een kernactiviteit van de vrouw zijn die de werkzaamheden inplant en coördineert. De zzp’ers hebben in feite geen ruimte om het uitvoeren van de bezorgwerkzaamheden naar eigen inzicht in te richten. Hoewel de bezorgers volgens de vrouw zelf de route mogen bepalen en pauzes mogen inplannen, dienen zij zich wel te houden aan het tijdslot dat wordt gegeven voor de bezorging. Daarnaast geeft de vrouw aanwijzingen aan de bezorgers over hoe zij de werkzaamheden dienen uit voeren.
Uit het boekenonderzoek volgt dat de werkzaamheden van de zzp’ers niet afwijken van die van de bezorgers in loondienst. De rechtbank ziet, onder andere gelet op het ontbreken van (wezenlijke) investeringen bij de zzp’ers geen aanleiding om het ondernemerschap van de zzp’ers zomaar aan te nemen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van een gezagsverhouding tussen de zzp’ers en de vrouw.
Geen vrije vervangbaarheid
Vervolgens is in geschil of er sprake is van persoonlijk te verrichten arbeid. De vrouw stelt dat in de nieuwe modelovereenkomsten is vastgelegd dat de zzp’ers zelf voor vervanging zorgen en dat er geen sprake is van persoonlijk te verrichten arbeid. De rechtbank is van oordeel dat uit het overgelegde overzicht van vervangingen blijkt dat in de praktijk de vervanging plaats vindt uit een vaste groep van aan de vrouw bekende personen of dat de vervanging door haarzelf geregeld wordt.
De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen sprake is van ‘vrije vervangbaarheid’. Ook blijkt uit het dossier dat de vrouw de ambitie heeft dat klanten een vaste bezorger hebben, omdat zij een persoonlijke verbinding belangrijk vindt. De rechtbank oordeelt dat daarop gelet er sprake is van persoonlijk te verrichten arbeid.
Geven van belastingadvies geen taak van inspecteur
Alles in overweging nemend is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610, lid 1 BW. De inspecteur heeft daarom terecht een naheffingsaanslag loonheffing opgelegd aan de vrouw. De rechtbank deelt niet de mening van de vrouw dat de inspecteur meer duidelijkheid over de aanvaardbaarheid van de overeenkomst van opdracht had moeten geven omdat het geven van belastingadviezen niet tot de taak van de inspecteur behoort. De taak van de inspecteur omvat slechts, mede, het geven van juiste informatie over de fiscale gevolgen in specifieke situaties. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur aan de vrouw voldoende voorlichting gegeven van de geldende wet- en regelgeving.
Geef een reactie