
Karremans wijst erop dat kleinere ondernemers moeite hebben om stijgende lasten zoals huur, energie en loonkosten volledig door te berekenen aan hun klanten, terwijl ze al op achterstand staan door het gebrek aan schaalvoordelen. Volgens de minister is dit een structureel probleem dat niet nieuw is. “Het is van het grootste belang dat kleinere ondernemers zich op andere manieren onderscheiden bij de consument dan op de prijs van hun producten,” aldus Karremans. De Rijksoverheid probeert onnodige lastenstijgingen te beperken, maar kan de algemene kostenontwikkeling niet voorkomen.
Geen duidelijke cijfers
Karremans geeft aan dat er geen betrouwbare cijfers beschikbaar zijn over het aantal zelfstandige winkels dat jaarlijks de deuren sluit. Dat komt mede doordat het onderscheid tussen zelfstandigen en formules in de praktijk lastig te maken is, zeker bij franchiseconstructies. Ook het Handelsregister van de Kamer van Koophandel biedt geen duidelijkheid, door vervuiling met slapende ondernemingen en onduidelijke coderingen.
De minister benadrukt dat investeren in verduurzaming, digitalisering of personeel in de eerste plaats hoort bij goed ondernemerschap. Tegelijk zijn er diverse kennisbronnen en subsidiemogelijkheden beschikbaar. Zo noemt Karremans onder andere de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) en de Energie-investeringsaftrek (EIA). Gemeenten kunnen daarbij ook lokaal een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld door winkeliers te informeren over beschikbare regelingen.
Waakzaamheid bij mededinging
Karremans ziet het risico dat schaalvergroting kan leiden tot machtsconcentratie in de retailsector. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) ziet toe op eerlijke concurrentie en toetst fusies en overnames op basis van omzetdrempels. Daarbij wordt ook gekeken naar de gevolgen op regionaal niveau. Bij supermarktketens beoordeelt de ACM bijvoorbeeld of er nog voldoende keuzemogelijkheden voor consumenten overblijven in de buurt.
De minister erkent dat het verdwijnen van zelfstandige winkels niet alleen economische, maar ook maatschappelijke gevolgen heeft, zoals verlies van ambachtelijke kwaliteit, sociale functies en diversiteit van het winkelaanbod. Toch ligt de verantwoordelijkheid voor beleid op dit vlak vooral bij gemeenten, stelt Karremans. Via het instrumentarium van de Omgevingswet kunnen zij sturen op de vestiging van winkels en het behoud van levendige dorps- en stadscentra. Rechtstreekse financiële steun door overheden blijft vanwege Europese staatssteunregels ongewenst, al ziet Karremans wel ruimte voor aanvullende ondersteuning van lokale initiatieven met een sociale functie.
Verkenning aanvullende maatregelen
Tot slot laat de minister weten bereid te zijn om samen met brancheorganisaties en gemeenten te blijven verkennen welke extra maatregelen nodig zijn om winkelvoorzieningen in dorps- en stadscentra te behouden. Deze gesprekken vinden onder meer plaats binnen het overlegplatform van de Retailagenda.
Lees hier de brief van de minister.
Geef een reactie