Daan zwaaide kort naar Joke en Wouter toen hij hotel verliet. Hij had zijn spullen in de achterbak gegooid. Was achter het stuur gaan zitten. Kort daarna werd er tegen het raam getikt. Het was Wouter. Daan schrok en wilde het portierraam naar beneden doen. Maar het contact was nog niet aan. Voorzichtig deed hij zijn deur open.
‘Is het wel zo verstandig dat jij nu naar huis rijdt?’ Daan keek Wouter argwanend aan. Wat was dit nu weer voor actie.
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, volgens mij heb jij nog een behoorlijk promillage alcohol in je bloed. Behalve dat het je op een forse boete kan komen te staan. Denk ik ook dat jij het jezelf nooit vergeeft als je nu iemand aan zou rijden.’
Wouter wachtte het antwoord van Daan niet af.
‘Stap maar bij mij in. Dan rijd ik je wel naar huis. Dan kan je morgen je auto wel ophalen bij het hotel.’
Daan opende het portier. Stapte uit en sloot zijn auto af. Mokkend liep hij achter Wouter aan. Eigenlijk had helemaal geen zin om nu met Daan in één auto te zitten. Aan de andere kant was hij blij dat hem mogelijk groter onheil bespaard zou blijven. Hij moest er niet aan denken om nu een ongeluk te krijgen. Nou ja, misschien als hij tegen een boom reed, dan was er mogelijk nog sprake van gerechtigheid.
Bij Wouter in de auto dacht Daan terug aan het gesprek dat hij met Wouter en Joke had gevoerd. Aan de ene kant was het een bevrijding voor hem geweest om zijn verhaal kwijt te kunnen. Aan de andere kant had hij het idee dat hij zich daardoor ook verder in de nesten had gewerkt. Tegelijkertijd was het hem wel opgevallen dat zowel Joke als Wouter hem geen een keer veroordeeld hadden. Natuurlijk hadden ze hem wel vragen gesteld. Vooral Joke wilde weten waarom hij er niet eerder mee was gekomen. Waarom hij had gewacht totdat Manfred overleden was? Daan had geïrriteerd gereageerd. ‘Ik wist toch ook niet dat hij zo snel zou overlijden.’ Toen was hij in huilen uitgebarsten. Hij wilde dat hij alles over kon doen. Wouter had aangegeven dat het misschien goed was dat Daan contact op zou nemen met zijn huisarts en aan hem uitlegde wat er allemaal speelde. Misschien kon die hem doorverwijzen naar iemand die hem kon ondersteunen bij het verwerkingsproces. Daan was opnieuw in huilen uitgebarsten. ‘Hoe moet ik dat allemaal uitleggen aan mijn vrouw? Ze gaat vast van mijn scheiden als ze dit allemaal weet.’ Wouter had gezegd dat hij misschien ook maar tegen zijn vrouw moest zeggen dat hij een beetje in de war was en daarom bij de huisarts wilde langsgaan.
Eerlijk gezegd zag Daan als een berg op tegen zijn thuiskomst. Hij voelde zich ontredderd. Hij kende zijn vrouw langer dan vandaag en die nam vast geen genoegen met de mededeling dat hij eerst naar de huisarts wilde. Misschien dacht zijn vrouw wel dat hij vreemd was gegaan. Dat zou ze hem nooit vergeven. Ze had meerdere malen aangegeven dat ze geen goed woord over had voor de schuinsmarcheerdersstreken van Manfred. ‘Als jij dat flikt. Dat sta je meteen buiten op straat en pluk ik je helemaal kaal,’ had ze er dreigend aan toegevoegd. Daan had aangegeven dat hij daar ook niets van moest hebben. Er was geen haar op zijn hoofd die er aan dacht om op zoek te gaan naar andere vrouwen. Maar ja, hoe zou zij zijn actie met betrekking tot Schuimstra opvatten.
Ze waren al vlak bij zijn huis. Wouter had nog niets gezegd. Nog even en dan zou hij worden afgezet dan stond hij er helemaal alleen voor.
‘Kunnen we misschien even stoppen?’ vroeg Daan
Wouter had tijdens de reis expres zijn mond gehouden. Hij wist niet wat er in Daan omging. Hij wist ook niet zo goed wat hij moest zeggen. Daan had tijdens het gesprek met Joke en hem duidelijk laten blijken, dat hij erg bang was geweest voor Wouter en daarom zijn uiterste best had gedaan om hem te ontlopen. Wouter vroeg zich nu af of het wel zo’n goed idee was geweest om Daan binnen te laten op de avond van Schuimstra’s begrafenis.
Wouter draaide de inham van een bushalte op. Nadat hij stilstond keek hij Daan aan. ‘We staan stil.’
Daan keek stil voor zich uit. De regen en de wind zorgden er voor dat de bomen in het park nu snel hun bladeren verloren. Hij wilde wat tegen Wouter zeggen, maar hij wist niet goed hoe hij moest beginnen. Uiteindelijk schraapte hij zijn keel en zei: ‘Je zult mij wel een enorme nietsnut vinden!’
Lees hier aflevering 1 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 2 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 3 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 4 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 5 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 6 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 7 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 8 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 9 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 10 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 11 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 12 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 13 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Lees hier aflevering 14 van het feuilleton Rumoer in de Maatschap.
Geef een reactie