Het voorpagina-artikel in het FD van maandag 16 maart 2015 verbaast niet echt. Zolang het vakgebied ‘forensische accountancy’ bestaat is het ook een bron van controverse. In de eerste jaren, tussen 1993 en 2002, vochten verschillende forensische accountants elkaar de tent uit. Een poging forensisch accountants te verenigen in een eigen ‘instituut’ of ‘gespreksgroep’, onder het toenmalige Koninklijk NIVRA, stierf een roemloze dood. Twee academische opleidingen konden in de kleine Nederlandse markt niet naast elkaar blijven bestaan en sloten hun deuren in de periode rond 2003. De nieuwe en ‘hippe’ dienstverlening door accountants moest door heel veel tuchtzaken in het gareel worden gehouden. Enkele, inmiddels uitgeschreven accountants, menen dat de accountancyregels een hindernis opwerpen voor het uitvoeren van deze dienst.
Vanaf het begin van dit millennium begaven gespecialiseerde advocaten zich op de markt van financieel forensisch onderzoek en richtten gespecialiseerde afdelingen op voor deze dienstverlening. Vrijwel zeker geleid door de gedachte dat fraude van alle tijd is en dat het onderzoek naar aanleiding van fraude of financiële onregelmatigheden een goede bron van inkomsten kan zijn, hebben deze afdelingen zich inmiddels ontwikkeld tot volwaardige dienstverleners op de markt voor financieel forensisch onderzoek.
Accountants voelen de concurrentie vanuit de advocatuur en stellen dat sprake is van concurrentievervalsing. Een voor hen zwaarwegend argument hierbij is dat advocaten, in tegenstelling tot accountants, verschoningsrecht hebben en zich onder bepaalde omstandigheden kunnen onttrekken aan de meldingsplicht uit hoofde van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). Los van de vraag of dit laatste wel een steekhoudend argument is – ik denk het niet -, kan op een heel andere wijze worden aangekeken tegen de financieel forensische dienstverlening.
In de eerste plaats is financieel forensische dienstverlening in de basis een vorm van juridische dienstverlening. Het onderzoek wordt uitgevoerd ten einde de resultaten daarvan op enig moment in een juridisch geding te kunnen presenteren. Dat het heel vaak niet tot een rechtszaak komt, maar dat er wordt geschikt, doet hier niets aan af. Het onderzoek is in de tweede plaats een onderzoek naar de waarheid. Er wordt gezocht naar bewijs. Ook in dit opzicht is het van belang dat de juridische eisen ten aanzien van bewijs ter zake van elementen van het delict welke in het geding is nauwgezet worden gevolgd. In de derde plaats zijn er stringente eisen ter zake van persoonsgericht onderzoek. Te denken is aan de rechten van een verdachte, naleving van hoor en wederhoor en de verstrekkende eisen ter zake van privacy. In de vierde plaats en last, but not least, moet het rapport naar aanleiding van een financieel forensisch onderzoek begrijpelijk zijn voor justitiabelen zoals de rechter, de officier van justitie en de advocaat. Dit noopt tot juridisch taalgebruik.
Accountants kunnen een belangrijke rol vervullen in het financieel forensisch onderzoek. Zij zijn de specialisten op het terrein van de financiële administratie, zij beschikken over experts op het terrein van forensische ICT technieken, zij zijn expert in het analyseren van leemten in de structuur van interne beheersing en tenslotte kunnen accountants heel goed de feiten op een tijdlijn plaatsen, hetgeen dienend kan zijn om tot juridisch bewijs te komen.
Om financieel forensisch onderzoek te professionaliseren is het nodig dat accountants en juristen de handen ineen slaan en dat beide expertises worden bijeengebracht. De erkenning van deze noodzaak is ook de basis voor het nieuwe executive programma Financieel Forensisch Deskundige aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In dit programma is een balans gevonden tussen de vijf pijlers van het onderzoek te weten: Rechten, Accountancy/Bedrijfseconomie, Financiële ethiek, Psychologie en Criminologie.
Samenwerking tussen accountants en juristen is nodig om deze dienstverlening eindelijk volwassen te laten worden.
Prof. dr. Peter Diekman RA
Partner BDO Accountants
Academisch directeur Financieel Forensisch Deskundige aan de EUR
17 maart 2015
Geef een reactie