De Accountantskamer heeft twee accountant-administratieconsulenten een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd voor het ten onrechte opnemen van een mobiele database als immaterieel vast actief in de balans van de jaarrekening.
Ten onrechte is een mobiele belbase database, een intern gegenereerd klantenbestand waarvoor geen kosten bij aanschaf door de onderneming zijn gemaakt, als immaterieel vast actief in de balans van de jaarrekening 2009 opgenomen. Aangezien de andere aan het team behorende accountant niet heeft gesteld en uit de stukken niet is gebleken dat er voor de aanschaf van dit bestand (of van de klantgegevens) door de onderneming kosten zijn gemaakt of een prijs is betaald, is niet voldaan aan één van de voorwaarden om de mobiele base als immaterieel vast actief in de balans van op te nemen (en daaraan een waarde toe te kennen), zoals de samenstellend accountant heeft gedaan. Dat levert niet alleen strijd op met de RJk en het BW, maar ook met het bepaalde in paragraaf 15 van NVCOS 4410 en het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel A-100.4 onder d. van de VGC. Hiervoor krijgt hij de maatregel van berisping opgelegd door de Accountantskamer.
Dat de mobiele base als immaterieel vast actief in de jaarrekening van over 2009 is opgenomen en dat daaraan in deze jaarrekening en ook later ten onrechte een waarde is toegekend, is naar het oordeel van de Accountantskamer de samenstellende accountant, maar ook de andere tot het team behorende accountant aan te rekenen. Zij heeft weliswaar geen samenstellingsverklaring afgegeven bij deze jaarrekening, maar wel als lid van het team dat belast was met de uitvoering van de opdracht tot het samenstellen van de jaarrekening over 2009 in het memo van 9 april 2010 een berekening gemaakt ter bepaling van de waarde van de mobiele base. Een zodanige berekening heeft ze in 2012 nog tweemaal gemaakt, de eerste maal ter uitvoering van de aan de samenstellende accountant verstrekte opdracht van de onderneming en de tweede maal naar aanleiding van een verzoek van klaagster.
Uit een en ander leidt de Accountantskamer af dat ook de andere tot het team behorende accountant niet (expliciet) heeft stilgestaan bij de vraag of de onderneming voor de mobiele base kosten had gemaakt of een prijs had betaald. Gezien het vorenstaande is zij voor de berekening in het memo van 9 april 2010 en voor de in 2012 gemaakte berekeningen, ondanks het feit dat zij ten opzichte van de samenstellende accountant in een ondergeschikte positie verkeerde, zelfstandig verantwoordelijk, te meer nu zij zelf de tweede in 2012 gemaakte berekening rechtstreeks naar klaagster heeft gezonden. Vanuit haar deskundigheid als accountant had zij bij het maken van deze berekeningen moeten beseffen dat de mobiele base niet als immaterieel vast actief op de balans van de onderneming had mogen worden opgenomen (en dat daaraan dus geen waarde toekwam) en van dat besef (tegenover haar collega-accountant) blijk moeten geven. Dat de notaris geen belemmering had gezien voor de verpanding van de mobiele base kan uiteraard niet dienen als ondersteuning voor de juistheid van het (eerdere) standpunt over de activering, omdat die verpanding geheel los staat van de activering. De hiervoor vastgestelde verzuimen getuigen van een tekortschietende professioneel-kritische opstelling. Daarmee heeft ook zij gehandeld in strijd met het hiervoor bedoelde fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid. De Accountantskamer legt haar hiervoor de maatregel van waarschuwing op.
Geef een reactie