Dinsdagavond vindt op verzoek van de vaste commissie voor Financiën een rondetafelgesprek plaats over de juridische, de rendements- en de uitvoeringsaspecten van de voorgestelde herziening van box 3. Een aantal personen en organisaties hebben alvast hun visie op het onderwerp gegeven.
Lukas Daalder
Lukas Daalder, CIO Robeco Investment Solutuion, refereert in zijn reactie op de herziening van box 3 naar zijn column in het FD waarin hij de veronderstelde vermogensrendementen onder de loep neemt. Hij vraagt zich af waarom in het Belastingplan 2016 niet de rendementen van de Commissie Parameters zijn overgenomen.
Leo Stevens
Leo Stevens, emeritus hoogleraar fiscale economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam en Kroonlid SER, vindt de aanpassing van de vermogensrendementsheffing per 2017 een stap achteruit. Volgens Stevens komt het progressief schijventarief de geloofwaardigheid niet ten goede. Het verscherpt de spanning tussen de feitelijke inkomsten en het veronderstelde resultaat. Bovendien prikkelt het over de volle breedte tot risicodragende beleggingen, waarmee de financiële stabiliteit niet is gediend. Ook lokt het volgens Stevens allerlei belastingbesparende constructies uit. De hoogleraar sluit zelfs strijdigheid met het Europese recht niet uit
CPB
Het Centraal Plan Bureau (CPB) geeft in haar reactie aan dat het belangrijk is bij eventuele aanpassingen van box 3 om het evenwicht tussen verschillende belastingen in de gaten te houden om belastingarbitrage te beperken.
Sijbren Cnossen
Sijbren Cnossen, Academic Partner CPB en emeritus hoogleraar Erasmus Universiteit Rotterdam en Universiteit van Maastricht, betoogt dat box 3 dient te worden omgevormd tot een spaar- en beleggingsbox voor reëel genoten vermogensopbrengsten, met inbegrip van vermogenswinsten. Tevens geeft hij aan dat box 3 niet verbeterd kan worden zonder het kapitaalinkomen in de boxen 1 en 2 in de beschouwing te betrekken. Het einddoel zou een duale inkomsten en vennootschapsbelasting moeten zijn met een gematigd uniform tarief op alle kapitaalinkomen van 25%.
Arjo van Eijsden
Het voorstel van het kabinet voor een aanpassing van de vermogensrendementsheffing verdient naar de mening van Arjo van Eijsden, EY, steun, omdat daardoor het werkelijke rendement beter wordt benaderd, maar tegelijkertijd het (uitvoerings)voordeel van de forfaitaire benadering behouden blijft. Aan alternatieve oplossingen, en dan met name de vermogenswinstbelasting en de vermogensaanwasbelasting zijn volgens van Eijsden dusdanige (uitvoerings)problemen verbonden dat invoering daarvan – zeker op korte termijn – geen aanbeveling verdient. Van Eijsden vraagt zich af of de voorgestelde rendementspercentages niet te hoog zijn. Ook onder het voorgestelde systeem zullen zich situaties voordoen waarbij het werkelijk behaalde rendement (aanzienlijk) lager is dan het forfaitaire rendement. Het valt volgens van Eijsden niet uit te sluiten dat de Hoge Raad dit gevolg beschouwt als een ongerechtvaardigde inbreuk op het eigendomsrecht van artikel 1 Eerste Protocol EVRM. Indien het kabinet bereid zou zijn om het uitgangspunt dat de omvorming van de vermogensrendementsheffing budgettair neutraal moet verlopen, te verlaten, vindt van Eijsden dat gedacht kan worden aan een verlaging van de forfaitaire-rendementspercentages. Ter compensatie zou volgens hem overwogen kunnen worden om het tarief in box 3 enigszins te verhogen.
Naast bovengenoemnde personen zijn ook Robert van der Jagt van Meijburg & Co, Arjen Lejour (programmaleider Belastingen CPB) en Tiny Beks (directeur vaktechniek Belastingdienst) aanwezig bij het rondetafelgesprek. Het rondetafelgesprek is een openbare vergadering waarbij pers en publiek aanwezig kunnen zijn. Tevens is het rondetafelgesprek via de website van de Tweede Kamer te volgen (www.tweedekamer.nl).
Geef een reactie