Het Bureau financieel toezicht (BFT) heeft het interne beleid voor bestuurlijke boetes op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) vastgesteld en gepubliceerd. Het BFT is voor onder anderen accountants toezichthouder op het gebied van de Wwft.
Er zijn vijf categorieën voor de boeteomvang, afhankelijk van de ernst van de overtreding. Het gaat om overtredingen van de geldende voorschriften voor de meldplicht en voor het cliëntenonderzoek. Op verzoek van de bestuursrechter heeft het BFT het beleid voor bestuurlijke boetes uitgewerkt, afgestemd met andere Wwft-toezichthouders en de uitspraken van diverse rechterlijke instanties meegewogen. Naast bestuurlijke boetes en dwangsommen opleggen kan het BFT in geval van accountants ook tuchtrechtelijk handhaven.
Vijf categorieën
Het BFT heeft een onderverdeling gemaakt in de categorieën A tot en met E. A is de categorie ‘licht’, bestaande uit “niet zeer risicovolle transactie(s), maar
voldoende aanleiding om te melden”. Het betreffende kantoor heeft dan ten onrechte besloten geen melding te doen. Ook de hoogte van de transactie (minder dan € 15.000) kan reden zijn om deze categorie toe te kennen. Een overtreding in de E-categorie is maximaal: “Door specifieke omstandigheden zeer verwijtbaar of zeer ernstig. Van maximaal risico kan ook sprake zijn door het aantal niet gemelde ongebruikelijke transacties.” In de lichtste categorie worden boetes opgelegd ter hoogte van 1% van de omzet of 2% van het vermogen. De zwaarste categorie betekent een boete van 5% van de omzet danwel 10% van het vermogen. “Indien de ondertoezichtstaande aantoont dat hij de boete niet kan dragen, geldt het percentage van het vermogen als richtlijn.”
Geef een reactie