De Raad van State gaat zich op verzoek van minister Hoekstra (Financiën) buigen over de voorgenomen introductie van de mogelijkheid om beloning terug te vorderen van bestuurders van financiële instellingen die staatssteun krijgen. De minister wil weten of dat volgens de Europese regels is toegestaan.
Hoekstra wil drie aanvullende maatregelen treffen met betrekking tot vaste beloningen in de financiële sector. Het gaat om een terugvorderingsplicht van (een deel van) de vaste beloning van bestuurders van
systeemrelevante banken en verzekeraars bij staatssteun, een verplichte aanhoudperiode van aandelen en vergelijkbare instrumenten in vaste beloningen en een verplichte verankering in het beloningsbeleid van de wijze waarop de beloningen zich verhouden tot de maatschappelijke functie van de onderneming en de plicht hierover verantwoording af te leggen.
Europeesrechtelijke bezwaren
Die maatregelen zijn afgelopen zomer geconsulteerd en er is in september een rondetafelbijeenkomst gehouden met betrokken partijen. “Veel stakeholders hebben aangegeven dat de eerste maatregel die ik overweeg, een verplichting tot terugvordering van een deel van de vaste beloning, naar hun oordeel stuit op Europeesrechtelijke bezwaren”, schrijft Hoekstra aan de Tweede Kamer. “Gelet hierop zie ik aanleiding om de Raad van State om voorlichting te vragen over de Europeesrechtelijke houdbaarheid van een dergelijke clawbackmaatregel.”
Het antwoord neemt de minister mee in zijn besluitvorming. “Over de andere twee maatregelen zijn door de stakeholders geen Europeesrechtelijke bezwaren geuit.”
In december nader bericht
Er wordt nu bekeken wat de voor- en nadelen zijn van de mogelijke maatregelen zijn en welke reikwijdte van eventuele maatregelen passend is. Daarnaast praat Hoekstra met de financiële sector over de
mogelijkheid om af te wijken van het bonusplafond voor personeel dat buiten de CAO valt. “Ik streef ernaar uw Kamer in december 2018 te berichten over mijn besluitvorming over de drie beloningsmaatregelen naar aanleiding van de maatschappelijke consultatie en over het bredere overleg met de sector.”
Geef een reactie