De Nederlandse varkenshouders krijgen het zwaar. Toenemende concurrentie en een gebrek aan draagvlak in de samenleving leiden tot een historisch aantal bedrijfsbeëindigingen, voorziet Rabobank in het rapport ‘Ontwikkelen binnen nieuwe grenzen’ over de perspectieven van de sector.
De overheid heeft enkele honderden miljoenen euro’s uitgetrokken om de sector versneld te saneren. Maar liefst 2500 van de 3500 ondernemers zullen hun bedrijf verkopen of stopzetten. De verwachting is dat de sanering vooral plaatsheeft tussen nu en 2023. Ook wordt er een flink aantal faillissementen voorzien.
Export
Varkensboeren zijn van oudsher sterk op de export gericht. Volgens de bank kost het hen steeds meer moeite buitenlandse concurrentie het hoofd te bieden. De mogelijkheden voor afzet zijn niet slecht, want de vraag naar vlees groeit, vooral in opkomende economieën, waar de bevolking zich meer vleesconsumptie kan permitteren. Pluimveevlees heeft de beste perspectieven. Maar ook de vraag naar varkensvlees zal blijven toenemen en concentreert zich met name op de ontwikkelingslanden. De groei vindt voor 60% plaats in de Aziatische landen en dan grotendeels in China, becijfert Rabobank. Ook in Zuid-Amerika en Afrika zal de varkensvleesconsumptie langzaam stijgen als de koopkracht verder toeneemt.
Slecht imago
De sector kampt op de Nederlandse thuismarkt met een slecht imago. Geuroverlast, fijnstof en de mestproblematiek en zoals afgelopen week, stalbranden, zorgen voor een kloof tussen burger en varkenshouder. Slaagt de keten er niet in structurele oplossingen te bedenken voor die overlast, dan is de kans groot dat wet- en regelgeving verder wordt opgeschroefd en de bedrijfsvoering van varkensboeren nog moeilijk wordt, aldus Rabobank.
De Nederlandse varkenshouderij telt op dit moment nog 4300 bedrijven die worden geëxploiteerd door 3500 ondernemers, vaak familiebedrijven. Noord-Brabant is de provincie met de meeste varkensstallen. Daar zijn de milieuregels al verscherpt. Ondernemers moeten daardoor versneld extra investeringen doen, zonder dat hun bedrijf direct meer opbrengt. Rabobank sluit niet uit dat andere provincies de Brabantse regels overnemen. Een andere bedreiging is de vergrijzing van de ondernemers. Twee derde van de varkenshouders is ouder dan 50 jaar en heeft in veel gevallen geen bedrijfsopvolger.
‘Warme sanering’
Dat de varkenssector steeds meer onder druk staat, is niet echt nieuw. Het Rijk De overheid maakte twee jaar geleden bekend €200 miljoen te hebben uitgetrokken voor een ‘warme sanering van de varkenshouderij’. Die moet in 2019 plaatsvinden. Er is €120 miljoen gereserveerd voor het afkopen van varkensrechten en beëindigen van overlast gevende varkensboerderijen. Rabobank verwacht dat circa 5% van het aantal varkensrechten zal worden opgekocht. Dit is sterk afhankelijk van de bijdrage vanuit onder andere de provincies. Voor de leefbaarheid van het platteland zal er namelijk ook een oplossing moeten komen voor het slopen van de vrijkomende stallen en herbestemming van gebouwen. Dit is volgens de Rabobank een rol voor de overheden. Kortgezegd: als de overheid deze handschoen niet oppakt , dan is de impact van de warme sanering op de verbetering van de maatschappelijke acceptatie beperkt. Een voorzichtige inschatting is dat de opkoopregeling een effect op de nationale productie van 1,8 miljoen biggen en ongeveer 1 miljoen vleesvarkens kan hebben. Vanzelfsprekend hangt dit af van de geboden prijs voor de rechten en overige gestelde eisen. Het aanbod vleesvarkens voor de Nederlandse slachterijen kan stabiel blijven als de levende export afneemt. Deze bedrijven kunnen dit deels zelf beïnvloeden door ketenafspraken door te zetten.
Ketensamenwerking
Rabobank pleit voor meer ketensamenwerking. Eigendom en exploitatie van een varkensbedrijf komen los van elkaar te staan, aldus het rapport. Dat leidt er onder meer toe dat de kostprijs kan dalen en dat de prijsverschillen met buitenlandse vleesbedrijven afnemen. Alleen een lage kostprijs voor de varkenshouderij is niet meer voldoende, aldus het rapport. Ook de geneticabedrijven, de veevoederindustrie en de slacht- en de verwerkingsindustrie moeten innoveren en over moderne, efficiënte installaties beschikken. Alle schakels werken samen om kwalitatief goed vlees te produceren, met als doel een zo hoog mogelijke opbrengstprijs te garanderen en een zo goed mogelijke verdeling van de marge uit de keten.
B. van Dongen zegt
slecht imago van de varkenssector? niet vreemd toch?
en de rabo die heeft net zo’n slecht imago (sjoemelen met rente, doping in de wielersport financieren)
Derikx zegt
wat een waardeloos stuk. door dit zo te publiceren worden we als sector weer in een slecht daglicht gesteld. ik dacht dat rabo stond voor raiffaisen Boerenleen? ze zouden juist de sector een hart onder de riem moeten steken!!