Door bewust af te zien van aftrek lijfrentepremies, kan een verzekeringnemer achteraf geen beroep doen op de verruiming van de saldomethode, oordeelt Gerechtshof Amsterdam.
Voor de rechtbank en voor het Hof was in geschil of het bedrag aan uitkeringen uit een lijfrentepolis ten onrechte door de inspecteur is belast. Het geschil spitst zich in hoger beroep toe op de vraag of de premies die belanghebbende in de jaren 1995 tot en met 2000 voor de lijfrentepolis heeft betaald, niet in mindering zijn gekomen op zijn onzuivere inkomen, hetgeen belanghebbende stelt en de inspecteur betwist.
De verzekeringnemer ontving in 2013 uitkeringen uit een levensverzekering met lijfrenteclausule. De inspecteur belastte de uitkering. De man meende dat de uitkering onbelast was, omdat hij in de jaren 1995 tot en met 2000 de premies niet in aftrek had bracht, omdat hem dit geen fiscaal voordeel meer zou opleveren.
Alsnog aftrek
Volgens het hof moet worden getoetst aan de voorwaarden van een goedkeurend besluit uit 1990 (Besluit van 29 juni 1990, DB90/3579). Een belastingplichtige moet eerst proberen om via een ambtshalve vermindering alsnog aftrek van de premies te krijgen. Kan dat niet meer, dan kan de saldomethode worden toegepast, zodat de uitkeringen pas belast zijn nadat deze de betaalde premie overstijgt. Om deze saldomethode te kunnen toepassen moet de belastingplichtige aantonen dat het niet in aftrek brengen van de premies niet te wijten is aan opzet of grove schuld. Er moet dus sprake zijn van verzuim en niet van een welbewuste afzien van aftrek.
Eigen keus
Als verweer voerde de verzekeringnemer aan dat het niet in aftrek brengen van de premies gedurende de jaren 1995-2000 berustte op de gedachte dat de uitkeringen onbelast zouden blijven. Een keus dus, en geen verzuim, vond, reden om de verruimde saldomethode niet toe te passen. Zijn beroep werd ongegrond verklaard.
Geef een reactie