Geschikte (assistent) accountants die om de paar jaar overstappen van het ene naar het andere kantoor voor betere voorwaarden of meer verantwoordelijkheid. Herkenbaar voor veel accountantskantoren. Waar ligt dit aan en kun je dit voorkomen? Kijk eens naar je organisatiemodel, zegt Richard Knops AA.
Gespreid leiderschap versus positioneel leiderschap
Gespreid leiderschap gaat ervan uit dat leiderschap zich niet uit in de handelingen van één persoon, maar door de interactie tussen leiders, volgers en de context. Dit soort leiderschap benadrukt dat er afhankelijk van de situatie verschillende leiders zijn.
Het verwerven en toekennen van leiderschap is een dynamisch proces. In de ene situatie is iemand een leider, terwijl hij in de andere situatie een volger is. De affiniteit, expertise en ervaring met een vraagstuk bepalen je rol als leider of volger. In verschillende situaties zijn er dus verschillende leiders. De situatie wordt gekenmerkt door de structuur, cultuur en werkzaamheden in een organisatie.
Positioneel leiderschap is vastgelegd in organisatiestructuren met een duidelijke hiërarchie. Je positie in die hiërarchie bepaalt of je leiding hebt over mensen en zo ja, op welke mensen je invloed mag uitoefenen. Hoe hoger in de hiërarchie, hoe groter de verantwoordelijkheid en het mandaat om anderen aan te sturen.
Hoe verhouden deze modellen zich binnen een accountantskantoor?
Positioneel leiderschap | Gespreid leiderschapsmodel |
Leiderschap is een individuele eigenschap. Het wordt zichtbaar in het gedrag van de individuele leider, vaak eigenaar of bestuurder van het kantoor. | Leiderschap is een groepskenmerk. Het wordt zichtbaar in de interactieprocessen tussen mensen, het gehele team. |
Een enkeling of een selecte groep heeft het mandaat om te leiden en stuurt de organisatie aan, de andere medewerkers zijn volgers. | Iedereen kan op momenten leiderschap verwerven. Wie leidt en volgt is afhankelijk van de situatie en de benodigde expertise. |
Sommige mensen zijn geboren leiders, anderen hebben sturing nodig. Typische leiderschapskwaliteiten zijn moed, daadkracht en overtuigingskracht. Ondersteunend personeel bezit deze kwaliteiten niet. | Iedereen in de organisatie beschikt over kwaliteiten die op een bepaald moment nodig zijn. Ieder mens heeft de behoefte en het vermogen om invloed uit te oefenen op de inhoud en inrichting van zijn werkomgeving. |
Formele afspraken en verantwoordelijk- heden zijn primair richtinggevend. Ze zorgen voor afstemming tussen professionals en maken duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is. | Een groep professionals is verbonden door een gezamenlijk doel of gedeelde opvattingen. Zo ontstaat een gezamenlijk werkverband dat richting geeft aan het handelen van de professionals. |
Centrale doelen zijn uniformiteit, efficiëntie en borging en (financiële) groei. | Centrale doelen zijn diversiteit, ontwikkeling en vernieuwing en maatschappelijke waarde |
Gespreid leiderschap is een perspectief, hiervoor is helaas geen stappenplan mogelijk, wel biedt dit wellicht een handvat om je beste personeel binnen je bedrijf te houden.
Richard Knops AA
Geef een reactie