Een medewerker van de Belastingdienst is door de rechtbank Rotterdam veroordeeld tot een taakstraf van 30 uur voor het plegen van belastingfraude. De medewerker gaf in zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2012 een gift van 2000 euro op aan de Islamitische Universiteit van Europa, maar de rechtbank acht op basis van verklaringen van anderen bewezen dat de gift niet daadwerkelijk is gedaan.
Uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2020:6990
Fraudezaak
In een omvangrijke fraudezaak, die enkele jaren na de IB-aangifte van de belastingdienstmedewerker aan het licht kwam, bleek dat bij de Islamitische Universiteit van Europa werden gekocht tegen een bepaald percentage van het op de kwitantie vermelde bedrag. De penningmeester van de Islamitische Universiteit verklaarde in het onderzoek genaamd Bear Creek 3 over de bij de universiteit bestaande praktijk waarbij giftenkwitanties werden verstrekt tegen betaling van een percentage van het op de kwitantie vermelde bedrag. Deze verklaring wordt ondersteund door getuigenissen van anderen, dat zij in en rond 2012 kwitanties bij de Islamitische Universiteit van Europa hebben gekocht tegen een bepaald percentage van het op de kwitantie vermelde bedrag.
Penningmeester
De rechtbank vindt daarom de verklaring van de penningmeester over de fraude van de belastingdienstmedewerker geloofwaardig. Die vertelde, toen hem een lijst werd getoond met vermeende giften waarop ook de twee giften van in totaal € 2.000,00 staan die de belastingdienstmedewerker in zijn belastingaangifte over 2012 had opgegeven, dat geen van de giften op die lijst daadwerkelijk waren gedaan, maar dat er slechts 10% of 12% van de desbetreffende bedragen is betaald. Er werden enkel volledige giften onder de € 500,00 gedaan, verklaarde de penningmeester.
Op basis daarvan acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de door hem opgegeven giften niet daadwerkelijk heeft gedaan, en daarmee een te hoog bedrag aan uitgaven voor giften heeft opgegeven in de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2012.
Wetenschap vervalsing niet bewezen
Op een ander punt wordt de man vrijgesproken. Als medewerker van de Belastingdienst had hij aangiften van belastingplichtigen gecontroleerd die daarin giften aan de Islamitische Universiteit van Europa hadden opgegeven. Daarbij had hij bij een specifieke IB-aangifte van een belastingplichtige de onderliggende kwitanties beoordeeld en geaccordeerd. Volgens de officier van justitie waren de ingediende donatieformulieren vervalst en wist de medewerker dat. Desondanks had hij volgens justitie de formulieren geaccepteerd en de aangiften inkomstenbelasting goedgekeurd.
Dat de belastingdienstmedewerker de ingediende donatieformulieren wellicht ten onrechte heeft goedgekeurd leidt volgens de rechtbank op zichzelf echter niet tot de conclusie dat hij opzettelijk vervalste geschriften voorhanden heeft gehad. Daarbij acht de rechtbank mede van belang dat de man de te beoordelen dossiers kreeg toebedeeld en dus zelf geen invloed had op welke donatieformulieren hij onder zich zou hebben. De rechtbank acht daarom het ten laste gelegde op dit punt niet bewezen en spreekt de man daarvan vrij.
Geef een reactie