Een frauderende ex-ambtenaar van de gemeente Rotterdam die blijft volharden in tuchtklachten tegen vier KPMG-accountants, heeft ook voor de vierde keer zijn klacht afgewezen zien worden door de Accountantskamer.
De man werkte tot 2013 bij de gemeente Rotterdam bij de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe). Hij was daar budgethouder voor een aantal projecten en kernteamlid bij een vereniging van gemeentelijke managers op het terrein van participatie, werk en inkomen. Hij was bevoegd om voor een project van die vereniging uitgaven goed te keuren.
Eigen rekeningen betaald
Daarnaast was de man ook (indirect) bestuurder en enig aandeelhouder van een BV. Dat bedrijf heeft rekeningen gestuurd aan andere ondernemingen, die deze bedragen vervolgens hebben doorbelast aan SoZaWe en aan de vereniging. De facturering vond plaats op instructie van de man. De bedragen zijn door gemeente en vereniging betaald vanuit budgetten waar de man verantwoordelijk voor was: hij heeft dus zijn eigen facturen goedgekeurd.
Onderzoek
De gemeente krijgt op enig moment lucht van onregelmatigheden rondom de werknemer en beëindigt zijn aanstellingen in 2011. Er wordt een onderzoek gedaan, waar de vier accountants bij betrokken zijn geweest. Dat leidt tot een dagvaarding en een strafrechtelijk onderzoek tegen de man, die inmiddels in staat van faillissement verkeert. Hij dient een klacht in bij de Accountantskamer: de vier accountants hebben hem door hun handelen in deze positie gebracht, vindt hij.
Weer een omvangrijke klacht
Het is niet de eerste keer dat de voormalig gemeenteambtenaar een tuchtklacht indient. In 2016 en 2017 heeft hij al drie keer geklaagd, telkens zonder resultaat. In november en december vorig jaar krijgt de Accountantskamer opnieuw post van de man, met een groot aantal nieuwe klachten. Zo stelt hij dat een van de RA’s onjuiste uitspraken heeft gedaan tijdens getuigenverhoren in de strafzaak en dat er ten onrechte geen antwoorden op zijn vragen zijn gegeven. Ook zouden zonder toepasselijke vergunning twee persoonsgerichte onderzoeken zijn gedaan. Hij brengt tegens grof geschut in stelling: de rechten van de mens.
Geen schending mensenrechten
De man vindt dat de Accountantskamer ten onrechte een schriftelijke reactie heeft geweigerd op het verweerschrift van de RA’s en daarmee het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) heeft geschonden. De procedure is echter beperkt tot één schriftelijke ronde, aldus de tuchtrechter: klaagschrift en verweerschrift. ‘Het wettelijk tuchtrecht voor accountants heeft in de eerste plaats tot doel om in het algemeen belang een goede wijze van beroepsuitoefening te bevorderen. Om een beroep op het EVRM te kunnen doen is vereist dat de procedure betrekking heeft op het vaststellen van burgerlijke rechten en verplichtingen.’ En daarvan is hier geen sprake. ‘De Accountantskamer is van oordeel dat de regeling van de tuchtrechtspraak voor accountants op grond van de Wet tuchtrechtspraak accountants (hierna: Wtra) niet ziet op de vaststelling van de burgerlijke rechten en verplichtingen van de klagende partij in de zin van artikel 6 van het EVRM.’
Ook de Europese grondrechten zijn niet in het geding: ‘De Accountantskamer is van oordeel dat de regeling van de tuchtrechtspraak voor accountants op grond van de Wtra niet het recht van de Europese Unie ten uitvoer brengt.’
Misbruik klachtrecht opnieuw niet aan de orde
Vier keer klagen over dezelfde kwestie: is dat niet misbruik maken van klachtrecht, vragen de vier RA’s zich af. Maar daarvan is niet snel sprake, aldus de Accountantskamer. Dat is alleen het geval als de klager door steeds opnieuw klachten in te dienen de accountant in persoon, los van de toetsing van door hem geleverde professionele diensten, of financieel wil treffen. En dat hebben de vier niet aannemelijk gemaakt.
Een niet bewezen waarheid is nog geen leugen
Maar de ex-ambtenaar blijft ook de vierde maal met lege handen achter. Al zijn overige klachtonderdelen zijn ongegrond of niet-ontvankelijk, luidt het oordeel. Zo is de klacht over onjuiste verklaringen tijdens een getuigenverhoor niet voldoende onderbouwd. Tegenstrijdige verklaringen zijn niet vanzelf onjuiste verklaringen en de betrokken RA die stelde niet te weten waarom er tussen 2009 en 2011 geen regeling was ten aanzien van mandaten en bevoegdheden van budgethouders, heeft niet gelogen, vindt de Accountantskamer. Een brief waarin staat dat er geen informatie is achtergehouden, maakt dat nog niet anders. Er is geen bewijs dat zij de waarheid heeft gesproken, maar dat betekent niet dat het tegendeel waar is.
Wet te laat gelezen
Verder hebben de vier een groot aantal vragen gekregen van de man, waarvan een groot deel is beantwoord.
‘De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkenen niet op grond van enig voorschrift verplicht waren om alle vragen, zoals deze door klager waren geformuleerd, te beantwoorden.’ De vraag of de RA’s voor twee persoonsgerichte onderzoeken een vergunning moesten hebben op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, blijft in eerste instantie onbeantwoord. Deze klacht is te laat ingediend op grond van de driejaarstermijn, omdat de onderzoeken voor 1 januari 2016 zijn gedaan en de man voor die tijd had kunnen nagaan of ze een vergunning hadden. Ook de klacht dat de RA’s in strijd met de privacywetgeving hebben gehandeld, gaat in de prullenbak: de ambtenaar had zich ook voor 2016 al kunnen verdiepen in die wetgeving.
RA is al aan wettelijk voorschrift onderworpen
Later gaat de Accountantskamer nog wel in op een eventuele vergunningplicht: op grond van de wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wbpr) is de forensisch accountant geen particulier onderzoeker. Die valt niet onder het regime van de Wpbr. De RA die als forensisch accountant optreedt, is al aan een wettelijk voorschrift onderworpen.
De ex-ambtenaar wordt dus voor de vierde keer weggestuurd: hij zal zich moeten beraden op een volgende poging.
Uitspraak: 19/996 en verder
Geef een reactie