Een zelfstandig belastingadviseur nam zonnepanelen. Hij vond dat de exploitatie daarvan een aparte economische activiteit was, die niet mocht worden samengevoegd met zijn adviespraktijk. Hij wilde namelijk gebruik maken van de KOR en de zonnepanelen dreigden roet in het eten te gooien.
Twee bedrijven
Op het dak van de woning van belastingadviseur werden in november 2018 zonnepanelen geïnstalleerd. Hij diende een formulier ‘Opgaaf zonnepaneelhouders’ in bij de Belastingdienst en gaf hierin aan dat hij voor een andere activiteit al als ondernemer voor de omzetbelasting was geregistreerd. Tevens gaf hij aan vanaf 2019 ontheven te willen worden van administratieve verplichtingen in het kader van de kleine ondernemersregeling (KOR). De inspecteur wees dit verzoek af omdat de belastingadviseur niet aan de voorwaarden voldeed: hij had twee ondernemingen – zijn adviespraktijk en de zonnepanelen – en de totaal verschuldigde omzetbelasting kwam daarmee hoger uit dan de KOR-drempel van € 1.345 per jaar.
Troefkaart
De man stapte naar de rechter, maar die gaf de Inspecteur gelijk. Daarop ging de belastingadviseur in hoger beroep en dacht een nieuwe troefkaart te kunnen spelen. Hij liet een brief van de belastingdienst zien die één van zijn cliënten had ontvangen. Volgens hem waren deze zinnen cruciaal in de brief: “Via de btw-aangifte die u van ons ontvangt na uw aanvraag, vraagt u de btw terug over de aankoop en installatie van de zonnepanelen. In deze aangifte geeft u ook de btw aan die u moet betalen over uw leveringen van stroom. Vaak is dat een forfait, een vast bedrag aan btw. Daarom hoeft u waarschijnlijk alleen deze btw-aangifte te doen en sturen wij u daarna geen btw-aangiften meer. Hebt u toch nog andere btw-aangiften ontvangen, dan moet u die nog wél doen.’
Niet smurfen
Voor die laatste zin bewees volgens de belastingadviseur dat de exploitatie van de zonnepanelen een zelfstandige economische activiteit vormde die niet mocht worden samengevoegd met zijn activiteiten als belastingadviseur. Volgens de hem mochten de activiteiten als belastingadviseur hem op geen enkele wijze benadelen bij de fiscale behandeling van de exploitatie van de zonnepanelen. Hij vond dat toepassing van de KOR hem onthouden was, doordat de Inspecteur aan hem geen subnummer had toegekend. Maar dit werd door het Hof meteen van tafel geveegd: de toekenning van een subnummer voor de beoordeling van het verzoek om ontheffing is niet van belang. Het enige dat telt is de hoogte van de belasting die de ondernemer uiteindelijk moet voldoen indien de KOR buiten toepassing wordt gelaten. ‘Indien het standpunt van de belanghebbende zou worden gevolgd, zou een ondernemer via “smurfen” (het in kleine blokken verdelen van zijn economische activiteiten) kunnen bereiken dat hij zonder omzetbelasting verschuldigd te zijn, een behoorlijke omzet kan behalen. Dat is niet de bedoeling van de richtlijngever.’
Geen gelijke gevallen
Mede gelet op de hiervoor beschreven bedoeling van de richtlijngever is voor de beoordeling of een belastingplichtige in aanmerking komt voor de KOR, niet van belang of zijn verschillende economische activiteiten op zichzelf staan. Aangezien hij als belastingadviseur de drempel al overschrijdt, heeft de Inspecteur het verzoek om ontheffing van de administratieve verplichtingen terecht afgewezen. Dat de belastingadviseur hierdoor anders wordt behandeld dan ondernemers die enkel zonnepanelen exploiteren, is het gevolg van de hogere omzet die hij behaalt en zijn handelingen als belastingadviseur. De ondernemers die enkel zonnepanelen exploiteren en verder geen economische activiteiten verrichten, zijn voor de KOR feitelijk geen gelijke gevallen.
Brief
De brief die de belastingadviseur liet zien, vond het Hof geen overtuigend bewijs van zijn gelijk. Uit de zin “Hebt u toch nog andere btw-aangiften ontvangen, dan moet u die nog wél doen” leidde de belastingadviseur af dat ondernemers die als tweede of volgende economische activiteit zonnepanelen exploiteren, toch voor die exploitatie van de KOR gebruik kunnen maken. De Inspecteur bestreed dit. Deze standaardbrief wordt verzonden naar zonnepaneelexploitanten die na 1 januari 2021 gebruik willen maken van de nieuwe KOR. Volgens de Inspecteur had de zin betrekking op de verplichting van de aangeschreven ondernemer om de btw‑aangiftebiljetten die betrekking hebben op de periode vóór de ingangsdatum van de nieuwe KOR, wel in te vullen en in te dienen. Het Hof ging hierin mee. Uit de brief kon niet worden afgeleid dat de geadresseerde inderdaad ook voor een andere economische activiteit al ondernemer was en dus partieel van de KOR gebruik mocht maken. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie