Een accountantskantoor dat zo’n € 13.000 factureerde zonder dat de klant een offerte of opdrachtovereenkomst had getekend, krijgt dat bedrag niet zonder slag of stoot toegewezen van de rechter. Die vindt dat het kantoor eerst moet aantonen dat met de klant een afspraak is gemaakt en dat de in rekening gebrachte werkzaamheden wel zijn verricht.
Het accountants- en adviesbureau stuurt september 2019 heeft een offerte aan een bedrijf, dat niet direct akkoord gaat met de opgegeven werkzaamheden. De onderneming wenst niet van alle aangeboden diensten gebruik te maken. Daar wordt per e-mail over gecommuniceerd. Een ondertekening van de offerte blijft uit.
Nooit iets getekend
Maar de werkzaamheden gaan wel van start en in oktober, november en december worden de eerste facturen gestuurd. Die worden niet betaald. Het accountantskantoor stapt naar de rechter om het bedrag van bijna € 13.000 alsnog betaald te krijgen. Er is een (opdracht)overeenkomst gesloten die inhoudt dat er administratieve en boekhoudkundige werkzaamheden worden verricht, is het argument. De klant voert echter aan dat de opgestelde offerte niet volledig is aanvaard en ook niet is ondertekend omdat daarin meerdere diensten stonden waarvan de klant op dat moment geen gebruik wilde of hoefde te maken. Bovendien zijn de algemene voorwaarden en de engagement confirmation letter van de offerte nooit ontvangen en ook niet ondertekend.
Creditnota’s aangeboden
Verder zijn de gefactureerde bedragen buitenproportioneel. Er zou met een vast tarief gewerkt worden, meent de klant, die ook vindt dat er niet duidelijk is gecommuniceerd. Zo zijn er kosten in rekening gebracht voor een kennismaking die op verzoek van het accountantskantoor heeft plaatsgevonden. Verbaasd is de klant ook over ‘de manier waarop [het kantoor] op eenvoudige wijze meerdere creditnota’s heeft aangeboden, waarmee [het kantoor] naar de mening van [de klant] impliceert dat de gefactureerde bedragen te hoog zijn geweest.’ Tot slot blijkt de btw-aangifte in eerste instantie te zijn mislukt, waardoor rente is misgelopen. De klant wil maximaal € 1.750 betalen.
Bewijslast bij accountant
De rechter overweegt dat moet komen vast te staan dat beide partijen het eens zijn geworden over de overeenkomst en de tarieven én dat het kantoor de gefactureerde werkzaamheden daadwerkelijk heeft verricht. En dat moet het accountantskantoor eerst maar bewijzen, vindt de rechtbank. Als dat niet schriftelijk kan, is ook een getuigenverhoor mogelijk.
Rechtbank Rotterdam, 24 september 2021, gepubliceerd 1 november 2021
Geef een reactie