
Een frauderende RA die van een opdrachtgever € 50.000 overmaakte naar zijn eigen bankrekening is door de Accountantskamer voor acht jaar doorgehaald. En dat is nog een gematigde sanctie, omdat de man de fraude direct had toegegeven.
De RA werkt vanaf september 2019 als controller/financial manager voor een vastgoedbeheerder, in eerste instantie op interimbasis en later in opdracht via zijn eigen accountantskantoor. De externe accountant controleert de jaarrekening over 2020 en komt erachter dat enkele betalingen aan leveranciers in werkelijkheid zijn overgemaakt op de bankrekening van de RA. De directie duikt in de boeken en daaruit blijkt dat de controller zichzelf € 40.000 heeft toegeëigend. Die geeft dat meteen toe, als hij met de boekingen wordt geconfronteerd, en maakt dezelfde dag € 50.000 over aan het bedrijf. Vertrouwen in de verdere samenwerking is er niet en de opdracht aan het kantoor van de RA wordt beëindigd.
Hebzucht
Uit onderzoek door een extern bureau komt naar voren dat de RA tussen januari 2020 en eind juni 2021 via 17 betalingen in totaal een kleine € 51.000 aan zichzelf heeft overgemaakt, waarbij de naam van een bestaande leverancier van het bedrijf is gebruikt. Hij heeft bovendien voor zijn werkzaamheden ruim € 5.000 meer berekend dan overeengekomen. Dat bedrag heeft hij (plus aanvullend nog bijna € 1.000) terugbetaald. Als motief verklaart hij: ‘Hebzucht naar meer geld.’ De te hoge facturen zouden te wijten zijn aan het gebruik van een verkeerde code.
Geen plaats voor frauderende accountants
Vanwege de fraude dient het bedrijf een klacht in bij de Accountantskamer. Die heeft weinig woorden nodig, want de RA heeft al toegegeven de fraude te hebben gepleegd. Het mogelijk per abuis te veel berekende honorarium laat de tuchtrechter buiten beschouwing. Maar de RA heeft wel gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit en met zijn handelwijze het accountantsberoep ernstig in diskrediet gebracht. Dat brengt de Accountantskamer tot een zware sanctie. ‘Bij de beslissing daarover houdt zij rekening met de aard en de ernst van de overtreding van betrokkene en de omstandigheden waaronder de overtreding zich heeft voorgedaan. De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van doorhaling passend en geboden. De Accountantskamer is van oordeel dat in de beroepsgroep geen plaats is voor frauderende accountants. Bij het opleggen van de duur van de maatregel heeft de Accountantskamer als verzachtende omstandigheden mee laten wegen dat betrokkene zijn handelen, direct nadat hij daarmee werd geconfronteerd, heeft toegegeven en dat hij volledig aan het door zijn opdrachtgever ingestelde onderzoek heeft meegewerkt. Verder weegt ten gunste van betrokkene mee dat hij de door hem verduisterde en te veel in rekening gebrachte bedragen, onmiddellijk na de ontdekking van de fraude heeft terugbetaald. De Accountantskamer zal de termijn waarop betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven daarom bepalen op acht jaren.’
Direct uitvoerbaar
De RA biedt zijn diensten nog altijd aan via een website. Het is dus mogelijk dat hij nog steeds werkzaamheden voor cliënten verricht; daarom verklaart de Accountantskamer de uitspraak vanwege zwaarwegende openbare belangen uitvoerbaar bij voorraad. Overigens leek de RA weinig trek te hebben om eind februari op de zitting te verschijnen. De dag ervoor liet hij weten wegens ‘privéomstandigheden (lees: Covid)’ niet aanwezig te kunnen zijn, maar wel telefonisch bereikbaar te zijn. Op de dag zelf kon de Accountantskamer echter geen contact met hem krijgen.
Geef een antwoord